Weer zo’n fraaie uitgave op Esoteric, het labeltje van Cherry Red dat zoveel prehistorische prog aan de vergetelheid onttrekt. Big Sleep was het vervolg op Eyes Of Blue, een band die rond 1970 tevergeefs probeerde door te breken met een mengeling van jazz en progressieve muziek. In de hoop een nieuw publiek aan te boren koos de band een nieuwe naam, maar ook als Big Sleep werd geen succes behaald. Het feit dat de band al uit elkaar was gevallen voor het album goed en wel in de winkel lag, zal daarbij overigens niet echt geholpen hebben. Bandleden kwamen onder andere bij de groepen Man, Wild Turkey en Gentle Giant terecht. Vooral vanwege die laatste band is dit een plaat die wat aandacht verdient.
Big Sleep was gezegend met veel zangers, twee gitaristen en drie componisten. Dat zorgt er wel voor dat de muziek geen echt smoel krijgt en vooral klinkt als een typisch bandje uit die tijd: nadruk op de Hammond, wat psychedelica, wat rock ’n roll, wat – in die tijd mateloos populaire – barokinvloeden en dus ook veel interesse in klassieke muziek.
Daardoor is openingsnummer Death Of A Hope meteen al een aangename verrassing. Een piano, strijkers, mooie zang van drummer Weathers en verstilde momenten. Dappere opening hoor! Jammer dat de liedjes die er op volgen zo’n stuk gewoner zijn. Odd song valt nog wel op door het gebruik van een folky gitaar en een jazzy piano door elkaar heen, maar Free Life is toch echt een kind van zijn tijd met een akkoordenschema dat iedereen onmiddellijk herkent. Ook Aunty James is onmiddellijk te plaatsen door de psychedelica die erin doorklinkt.
Het sterkste nummer van de plaat is zonder twijfel Saint & Sceptic. Moeiteloos mengt de band barok, psychedelica en jazz met erg mooie samenzang, strijkers en uiteindelijk gewoon een goed liedje. De overgangen zijn organisch, het experiment is knap verpakt in een sterk arrangement. Veel beter en meer memorabel dan het “epos” van de plaat, Bluebell Wood. Hier zitten de muzikanten elkaar in de weg. Vooral de drukke basgitaar van componist Francis had wel een beetje minder gemogen. Per saldo valt er gewoon niet zoveel te beleven in het stuk, afgezien van veel gitaarsolo’s en wat Procol Harum-achtige passages.
Watching Love Grow is een mooi rustpunt, een lief liefdesliedje met alweer een drukke basgitaar. Afsluiter When The Sun Was Out is een typisch geval van helaas een simpel rock ’n roll deuntje dat lijkt te suggereren: we kunnen ook heus wel lol maken, hoor.
Weer een interessante uitgave dus, met in dit geval ook een paar sterke nummers en op zijn minst een aardig tijdsbeeld. Niet het verloren gewaande juweeltje waar je keer op keer op hoopt, maar gewoon een leuke plaat.
Erik Groeneweg