De in de vroege jaren 2000 uiterst populaire glamrockband The Darkness bracht in 2005 zijn tweede album uit, “One Way Ticket To Hell… and Back”, dat minder goed ontvangen werd dan hun debuut “Permission to Land” uit 2003. Deze groep heeft echter volstrekt niets te maken met deze recensie: ondanks de half overeenkomstige naam is het gelijknamige debuut van Biglietto per l’Inferno geenszins het resultaat van een poging van The Darkness om tot de Italiaanse markt door te dringen. Integendeel, “Biglietto per l’Inferno” is een van de meest interessante curiosa uit de Italiaanse progrock scene uit de jaren ’70. Daar waar de meeste Italiaanse progbands zich lieten inspireren door groepen als Genesis en Emerson, Lake and Palmer, werd Biglietto per l’Inferno juist gekenmerkt door hun eigenzinnige mix van psychedelische hardfuzzrock, folk en klassieke muziek, een stijl die het debuut behoorlijk plezant maakt.
Gedurende hun korte loopbaan bracht het genootschap maar een album uit; hoewel er wel nog een tweede album opgenomen was, werd “Il Tempo della Semina” pas in 1992 uitgebracht. Gelukkig is “Biglietto per l’Inferno” dusdanig sterk dat het de liefhebbers van de band waarschijnlijk voldoende afgeleid heeft gedurende de achttien jaren wachttijd. Hoewel de stijl van de band niet geheel origineel is, “Aqualung” van Jethro Tull komt aardig in de buurt, bijvoorbeeld op Una Strana Regina, is het album geen enkel moment derivatief te noemen. Integendeel, de door de Italiaanse heren geboden mix klinkt vaak nog energieker dan het werk van Jethro Tull, dat soms wat gezapig overkomt. Ook voor andere Engelse (prog)groepen die op bepaalde punten overeenkomst vertonen, zoals Camel, Canterbury-acts als Caravan en Hatfield and the North maar ook fuzzbands als Atomic Rooster, hoeft Biglietto per l’Inferno niet onder te doen.
Sowieso klinkt Biglietto per l’Inferno ondanks de Britse invloeden vaak toch bijzonder Italiaans (en niet louter door de taal waarin de teksten opgesteld zijn), met name vanwege Claudio Canali’s zang en het feit dat bepaalde passages behoorlijk barok-klassiek klinken. De verschillende aspecten van het geluid worden echter feilloos samengebracht. Daar waar bands als Il Rovescio della Medaglia niet altijd even goed erin slagen om stilistische varieteit om te zetten in samenhang, toont een nummer als L’Amico Suicida aan dat het geluid van Biglietto per l’Inferno uitstekend is uitgewerkt en ondanks de veelzijdigheid van de muziek nergens gekunsteld klinkt. Hierdoor is het album van consistent hoge kwaliteit en telkens verrassend en spannend.
Gezien de klasse van het materiaal is het merkwaardig dat Biglietto per l’Inferno nooit een groter gevolg heeft weten te werven. Wellicht heeft het korte bestaan van de oorspronkelijke band hieraan bijgedragen (tegenwoordig bestaat de groep weer, met de toevoeging “.folk”), en het is bekend dat luisteraars in Engelstalige landen niet altijd even open staan voor muziek in een vreemde taal. Deze redenering kan echter niet helemaal opgaan, omdat het instrumentale Confessione (uitgebracht op de cd-remaster) toch ook zeker de moeite waard is vanwege de fraaie (en alliteratieve) combinatie van zoevende synths, gierende gitaarsolo’s en klassieke klavierklanken. Wat kan dan het euvel zijn?
Door gebrek aan een sluitende verklaring kan alleen maar de volgende conclusie getrokken worden: “Biglietto per l’Inferno” is ten onrechte bijna vergeten. Deze situatie dient dan ook geremedieerd te worden, en mensen die de bekoorlijkheid van psychedelische folkfuzz progrock kunnen begrijpen dienen dan ook kennis te maken met Biglietto per l’Inferno. Wel moeten zij inzien dat het onvermijdelijk is dat zij zullen besluiten om dan hun retourticket op te geven.
Christopher Cusack