Sherwood, Billy

Collection

Info
Uitgekomen in 2015
Land van herkomst: Verenigde Staten
Label: Backyard Levitation Inc.
Website: http://www.billysherwoodhq.com/
Beluistermogelijkheid: https://www.facebook.com/BillySherwoodMusic/
Tracklist
1. Drone Decipher (06:01)
2. Seeing Through the Walls (10:54)
3. Call (05:51)
4. On Impact (07:58)
5. Dying Breed (04:13)
6. The Recurring Dream (07:26)
7. What was the Question? (07:08)
8. I Hung My Head (05:15)
9. Dark to Light (04:49)
Billy Sherwood : alle instrumenten behalve:
Jay Schellen : drums (3)
Collection (2015)
Citizen (2015)
Divided by One (2014)
The Art of Survival (2012)
What was the Question? (2011)
Oneirology (2010)
At the Speed of Life (2008)
No Comment (2003)
The Big Peace (1999)

Ik ben in mijn recensie van het laatste studioalbum van producer/componist/multi instrumentalist Billy Sherwood, “Citizen“, al dieper ingegaan op diens achtergronden en belevenissen in de voorafgaande jaren met de nadruk op het afgelopen jaar. Daar laat ik het graag bij, ik wil me in dit kader graag concentreren op de nieuwe compilatie-cd die zojuist is uitgebracht onder de inventieve titel “Collection”.

De verzamelaar fungeert als introductie tot de solocarrière van Sherwood en omvat twee exclusieve tracks, waarvan er één een cover betreft van een nummer van Sting. Voor niet ingewijden, Sherwood is de nieuwe vaste basgitarist van de legendarische progrock band Yes na het overlijden van Chris Squire.

Openingsnummer Drone Decipher is van “The Art Of Survival” (2012) en lijkt wel uit twee delen te bestaan, het eerste deel is het bekende Sherwood geluid met vervormde vocalen en volle instrumentatie. Het laatste deel is ’s mans zeker niet slechte zangstem in zijn originele vorm.

Seeing Through The Walls is met afstand het langste nummer op dit album met bijna elf minuten en afkomstig van “At The Speed Of Life” uit 2008. We horen hier sterk basspel met dank aan Chris Squire, een slow tempo nummer met de herkenbare handtekening van Sherwood, zang harmonieën met Trevor Rabin-achtig gitaarspel, had met beetje verbeelding van Yes uit de periode “Open Your Eyes” kunnen zijn, maar dateert van ruim tien jaar later.
Het derde nummer, Call, is ook meteen de oudste song en komt van “The Big Peace” (1999). De Howe-achtige gitaarsolo maakt veel goed van een nummer dat de middelmaat nauwelijks ontstijgt qua compositie. Van het voorlaatste studio album “Divided By One” (2014) is On Impact. Orkestrale instrumentatie en vocoder domineren dit nummer. Het volgende nummer, Dying Breed, stamt van “No Comment” uit 2003. Een wat vreemde eend in de bijt, behoorlijk afwijkend van de rest; vooral veel simpeler van structuur, maar niet echt hoogstaand wat mij betreft. Gered door de akoestische gitaarsolo in het middenstuk. Was er op die hele cd uit 2003 nou echt geen beter nummer te vinden?

Van het album “Oneirology” uit 2010 komt The Recurring Dream, terwijl What Was The Question? afkomstig is van het gelijknamige album uit 2011. Veel meer van hetzelfde, het eerste nummer krijgt een wederom sterk vervormde Oosters aandoende gitaarsolo mee. Het tweede brengt meerstemmige vocale harmonieën samen met sterk basspel.

De compilatie-cd bevat een tweetal niet eerder uitgebrachte nummers. I Hung My Head is een cover van Sting’s song van zijn uit 1996 daterende album “Mercury Faling”. Een uitstekende versie overigens, Sherwood blijft verrassend dicht bij het origineel, alleen de gitaarsolo is beduidend anders. Ik betrap mezelf erop dat ik het nummer een verademing vind na al die zwaar geproduceerde solostukken en dan met name het ontbreken van de vocoder maar ook de eenvoud van de compositie. Dit ervaar ik als veel sterker en directer dan zijn eigen materiaal, moet ik helaas opmerken.
Slotnummer Dark To Light is een nog niet eerder uitgebracht origineel nummer van Sherwood. Poppy stukje muziek met een sitar-achtig gitaargeluid, en die vocoder weer.

Ik ben in de regel geen fan van verzamelaars. Ze dienen op hun best als introductie naar een publiek wat onbekend is met het werk van de artiest. En op hun slechtst als ordinaire geldklopperij. Ik onthoud me even van definitief commentaar, maar het lijkt erop dat Sherwood nog even gebruik wil maken van zijn toegenomen populariteit als nieuw vaste lid van Yes. Maar laten we in elk geval beginnen met de positieve zaken.

Dan wil ik beginnen met de werkelijke uitstekende backing tracks, ik ben onder de indruk van drums en basgitaar, vooral de laatste. Hier is heel goed geluisterd naar mentor/vriend/legende Chris Squire; gelukkig maar voor Yes. Ook de productie is prima, heel helder, ook met vooral een rijke instrumentatie. En dan te bedenken dat Sherwood in zijn eentje verantwoordelijk is voor 98% van de instrumenten. De overige  twee procent is van de hand van Jay Schellen die drums speelt op Call. Tot zover de positieve punten, er is helaas ook een aantal niet mis te verstaande minpunten.

Dan begin ik met die afschuwelijke vocoder. Kan iemand eens tegen die man zeggen dat hij moet ophouden met die onzin. Zijn stem is zeker niet onaardig en zou op de meeste momenten ook prima op zichzelf kunnen staan zonder die eeuwige computerbehandeling. Alles klinkt hetzelfde op deze manier, ‘koekoek ene zang’ zou de boer zeggen. En dat gaat snel vervelen, moet ik helaas zeggen. Het zegt op zich al iets als ik aangekomen bij het enige niet-Sherwood nummer, de Sting cover, bijna opgelucht adem haal. Jammer, jammer. Bovendien is het gros van de composities niet zodanig dat ze lang in het geheugen blijven hangen. Heel knap allemaal, maar er is geen enkel nummer dat echt blijvende indruk maakt. Dit zijn de nummers die door moeten gaan voor het beste werk van Sherwood en dan moet ik toch helaas opmerken dat de oogst mager is. Op “Citizen” wordt hij nog gered door de gastbijdragen die voor de broodnodige variatie zorgen, maar daar is hier helaas geen sprake van. Let wel: het is zeker geen slechte muziek, maar het maakt nergens diepe of blijvende indruk en lijkt allemaal sterk op elkaar.
Het lijkt wel of de sterke punten van producer/multi instrumentalist Sherwood ook direct zijn zwakke punten zijn: hij drukt als producer een zodanig stempel op (zijn eigen) muziek dat het zowel herkenbaar als saai en zelfs vermoeiend wordt. Je snakt na het luisteren van dit album naar een simpel recht voor zijn raap rockalbum met simpele instrumentatie en goede songs. Een beetje minder mag soms best wel.

Alex Driessen

 

Send this to a friend