December is de maand voor jaarlijstjes en juist als ik mijn hoofd ernstig breek over een geschikt aantal kandidaten in het progressieve genre komt “Multipurpose Trap” van het Amerikaanse jazz-rock en avant-garde kwintet Birds And Buildings voorbij. De opvolger van het alom geprezen “Bantam To Behemoth” uit 2008 en naar eigen zeggen nog sterker dan deze debuutschijf.
Toeval (maar niet heus) wil dat ik verzot ben op muziek die minimaal de schijn van improvisatie heeft. Van albums die sterke jazz(rock) en progressieve invloeden combineren krijg ik zelden genoeg en Birds And Buildings bedient mij op de wenken. Met ruim een uur muziek heb je aan “Multipurpose Trap” een zware doch zeer smakelijke kluif. Het is opletten geblazen om al luisterend aan te voelen welke kant men op wil, maar een goed verstaander vindt zeker genoeg houvast.
Om het geheel enigszins te structureren verdient het aanbeveling de negen titels rigoureus in drie stukken te knippen. Op deze manier krijg je grip op de structuur en thema’s die vakkundig verweven zijn op dit album. Het eerste blok kent een wat meer strakke aanpak, invloeden van Gentle Giant (die je sowieso als inspiratiebron voor het gehele album mag vermelden) en de nummers zijn vrij compact, hoewel er veel gebeurt.
Het tweede blok wordt allengs drukker en grilliger, King Crimson valt binnen en het is zaak de aandacht er goed bij te houden. Met een belangrijk aandeel van sax, fluit en klarinet naast de hier alles behalve obligate drum/bas/gitaarpartijen is het drukte op ADHD niveau alom. Het is echter snel duidelijk dat hier zeer strak en weldoordacht gespeeld wordt, met een vette pluim voor drummer Malcolm McDuffie en bassist Brett d’Anon in zijn kielzog die het geheel bizar strak bij elkaar houden zonder zelf aan virtuositeit in te boeten. Werkelijk briljant.
Het derde en laatste blok is voorbehouden aan de langere nummers die klokken tussen de tien en veertien minuten. Dit komt de opbouw van een song als Aviator Prosco ten goede, je hoeft minder je best te doen het eerder aan de dag gelegde tempo bij te benen en de jazzy structuur die de eerste minuten vult is weldadig. De zang die eerder vooral haastig en niet echt noemenswaardig is, krijgt meer lucht en wint aan impact. Halverwege vloeit de jazz over in pompende jaren ’70 disco/soul en dit komt niet eens gekunsteld over, integendeel, het maakt deze song tot een geweldig smaakvol geheel.
Het laatste en langste nummer Abominable Pelican sluit perfect aan op de hierboven genoemde voorganger maar voegt hier invloeden van Frank Zappa aan toe. Nooit weg, zeker als het inventief gebeurt zoals hier het geval is. Daarbij wordt het door een meer dominante inzet van toetsen allemaal wat symfonischer en lyrischer. Bas, drums en gitaar blijven zeer ritmisch in de buurt van jazz en disco en als glazuur op de taart grossiert men zelfs nog sterker in allerhande bliebjes en blobjes om het geheel op te leuken.
Birds And Buildings heeft mijn progressieve jaar op de valreep gered van een debacle. Veel om over naar huis te schrijven was er dit jaar niet, maar “Multipurpose Trap” is een plaat die aandacht verdient en een meer dan waardevolle aanvulling is in de collectie van elke muziek freak. Zo kort voor het jaareind kan ik zonder aarzelen zeggen dat dit ‘mijn’ onbetwiste nummer een van 2013 is!
Govert Krul