Als regelmatige kijker van het televisieprogramma De Wereld Draait Door mis ik steevast rond een uur of acht nooit het muzikale onderwerp. Een nieuwe Nederlandse band krijgt dan de gelegenheid om in 1 minuut live de kunsten te vertonen. Ik heb daar al veel leuke bandjes ontdekt. Eind februari 2012 om precies te zijn in de uitzending van 29 februari was het de beurt aan Birth Of Joy om zich gedurende 1 minuut in de DWDD-studio in Amsterdam te presenteren. Ik viel bijna van de bank van enthousiasme bij het horen van het nummer No Big Day Out. Wat een muziek was dit?! Volgens de doorgaans enthousiaste presentator “de beste band van Nederland” maar dat mag met een flinke korrel zout worden genomen.
Laat ik proberen die muziek van dit powertrio te beschrijven. Centraal in vrijwel elk nummer staan (Hammond) orgel en ruige gitaarescapades, die overstuurd en vervormd zijn gemixt om daardoor zo rauw en vuil mogelijk te klinken. De zang neemt regelmatig hyperactieve vormen aan en drummer Bob Hogenelst slaat zich op zijn strak gespannen snare drums minimaal dertig slagen in het rond. Wanneer ik mijn eigen uitdaging aanneem om de muziek te duiden kom ik niet verder dan een mix van Deep Purple, MC5, Black Mountain, Lobster Newberg, The Doors, Uriah Heep en Buzzcocks. Met dit rijtje is de vraag gerechtvaardigd of dit nog wel progressieve rock muziek is. Eerlijk gezegd zal mij dat een worst wezen en ik neem aan de heren zelf ook.
In drie kwartier razen tien nummers met een lengte van drie tot iets meer dan zes minuten uit je speakers. Laat ik een greep doen uit de meest opvallende nummers. Smile zet in met een ultrakorte drumsolo die na een halve minuut overgaat in een scherp klinkende gitaarsolo waarna de punkachtige zang van Kevin Stunnenberg je haren achterover blaast. Ik veer op, want dit is je reinste punkrock anno eind jaren zeventig.
Met Code Red worden de bakens verzet en onderga je in de intro een warm bad van ronkend Hammondorgel a la John Lord en Ken Hensley. Al vlot ontspruit dit nummer in een mix van Deep Purple en Uriah Heep. Pure zeventiger jaren hardrock met continue dat raspende orgel op de achtergrond en een flink overstuurd klinkende gitaar. Nadat met Devil’s Paradise de rem er iets op gaat, worden alle zeilen weer bijgezet op het Lobster Newberg-achtige Not Time To Lose en Know Where To Run.
Meer bluesy en psychedelisch wordt het op het spannende en wederom van orgel doordrenkte Backstabbers, Magic met de beste intro die ik in tijden heb gehoord en het slotnummer Envy wat een betrekkelijke rust kent. Daar tussendoor prijkt het eerder aangehaalde No Big Day Out, een dampend nummer met hitpotenties.
Birth Of Joy is een band die met zijn opzwepende muziek elke zaal op zijn kop kan zetten en garant staat voor een feestje. De tijd zal het leren of de band écht uitgroeit tot de beste van Nederland. De voortekenen op “Life In Babalou” zijn veelbelovend.
Hans Ravensbergen