De inmiddels 70-jarige Ritchie Blackmore zal in de zomer van 2016 een viertal rock-concerten verzorgen met repertoire van zijn voormalige broodheren Deep Purple en Rainbow. Beginnende artritis, het wegvallen van diverse muzikale collega’s (waaronder natuurlijk Jon Lord) en een gezonde portie nostalgie hebben hem tot dit besluit gebracht. Hij heeft voor dit doel een nieuwe band samengesteld met zanger Ronnie Romero , Jens Johansson op toetsen, David Keith (Blackmore’s Night) op drums en Bob Nouveau op bas, bepaald geen all-star bezetting. Naar alle waarschijnlijkheid heeft mr. Blackmore met de meeste all-stars uit de diverse fasen van Deep Purple en Rainbow geen al te beste verstandhouding meer. Daarbij opgeteld zijn reputatie om een evidente hekel te hebben aan collega-bandleden die ook graag in de spotlight willen staan, kan hij op deze wijze netjes de focus op zijn eigen persoon houden.
Dit zal het eerste rock-concert van Blackmore worden sinds twintig jaar. Sinds 1995 heeft hij zich in Blackmores Night, samen met zijn vrouw Candice Night, hoofdzakelijk beziggehouden met het produceren van ‘renaissance folk muziek’ in een al dan niet elektrische setting. Ook het album “All Our Yesterdays” past in deze ’traditie’. Ware het niet dat de traditie zijn gouden glans begint te verliezen.
Collega Dick van der Heijde omschreef de werkwijze van Blackmore & Night bij zijn bespreking van “Secret Voyage” uit 2008 treffend als “listig weet de groep het gebruik van authentieke instrumenten te vermengen met moderne klanken. Samen met de bevlogen zang van Night en de exceptionele vaardigheden van Blackmore op zowel akoestische- als elektrische gitaar levert dat altijd een bijzonder aansprekend geheel op voor de liefhebber. Integer en kundig banen hun composities zich op een handjevol albums een weg naar de luisteraar, dit trouwens naast het feit dat de band meesterlijk een cover of een traditional weet te arrangeren. Van al deze positieve kwalificaties blijft op “All Our Yesterdays” niet zo veel meer overeind.
Het album begint met twee nummers die zonder problemen in het tv-programma “Muziekfeest op het Plein” zouden kunnen staan, opgenomen in Volendam. Daarna volgt Darker Shade Of Black, de ergste kitschbombast die ik ooit heb gehoord. Je blijft jezelf tijdens het beluisteren van dit nummer voortdurend afvragen of hij Procol Harum wil eren, naar de kroon steken of parodiëren. Ik kom er niet uit en wens er verder ook geen energie aan te spenderen.
Na het prachtig sfeervol gezongen Long Long Time volgt het beschamende hart van dit album: twee covers die niet op dit album hadden mogen staan. Het coveren van een nummer als Moonlight Shadow van Mike Oldfield is per definitie een hachelijke zaak en jawel hoor, de Blackmores vliegen er grandioos mee uit de bocht. Het typische Night-pop-jasje is te glad om ook maar enige grip op het wegdek te behouden.
I Got You Babe van Cher is tot in den treure gecoverd en als je het dan toch niet kunt laten, doe er dan tenminste iets mee.
Op de tweede helft van dit album komt gelukkig weer iets van de authenticiteit van dit duo bovendrijven, al heeft het zelden het niveau van de eerste albums.
Het lijkt wel of Blackmore tijdens het maken van dit album met zijn gedachten al bij zijn rock-revival was want het loopt bepaald niet over van inspiratie. De productie mist elke visie waardoor het materiaal glad en zonder diepgang klinkt. Daarnaast valt het op dat we in de vocale bijdragen van Candice Night steeds vaker een krasje ontwaren. Of ze dit bewust doet (country-invloeden) of dat dit de eerste tekenen van vocaal verval zijn, blijft de vraag.
Laten we hopen dat de optredens van Blackmore in de zomer van 2016 overtuigender zullen zijn dan dit album, want dit is wel ongeveer het slechtste wat ik tot nu toe van Balckmore’s Night heb gehoord.