In hun genre zijn ze goed bezig, gitarist Ritchie Blackmore en zangeres Candice Night. Al vanaf 1997 vergaart dit muzikale paar internationale roem met hun, zoals ze het zelf noemen, renaissance folk muziek. De twee laten zich hierbij al jaren ondersteunen door een viertal minstrelen op bas, toetsen, viool en drums. Listig weet de groep het gebruik van authentieke instrumenten te vermengen met moderne klanken. Samen met de bevlogen zang van Night en de exceptionele vaardigheden van Blackmore op zowel akoestische- als elektrische gitaar levert dat altijd een bijzonder aansprekend geheel op voor de liefhebber. Integer en kundig banen hun composities zich op een handjevol albums een weg naar de luisteraar, dit trouwens naast het feit dat de band meesterlijk een cover of een traditional weet te arrangeren. Blackmore’s Night heeft zich met z’n toegankelijke muziek geschaard bij de groepen die kwaliteitspop maken. Waarom Progwereld tot nu toe geen enkele aandacht aan het gezelschap heeft geschonken, laat de band met hun nieuwste album “Secret Voyage” overduidelijk horen.
De productie is namelijk spek en spekglad. Noem het commercieel. Dit stoort gelukkig niet in alle nummers, maar het zorgt wel voor een negatieve sleur. Een tweeslachtigheid is daar. Met de magnifieke opener God Save The Keg gloort er nog hoop. Dit instrumentale nummer is met zijn orkestrale bombast van ongekende wereldklasse en het is daarmee een zeer geslaagd vertrekpunt voor een album dat onder meer bewerkingen kent van traditionals uit allerlei Europese landen. Na dit weergaloze nummer dienen de eerste ongemakkelijkheden zich al aan. Zo heeft het tweede nummer Locked Within The Crystal Ball weliswaar een prima compositie die geschreven had kunnen zijn door Arjen Lucassen, echter een vervelend ritmisch gedreun verknalt het wat, ondanks de geweldige sfeer van de draailier in de refreinen. Ook het middenstuk met sterk gitaarspel wordt afgelost door dit opdringerigere ritme. Het is vooral Toast To Tomorrow dat alles slaat. Wat een draak van een nummer. Dit is gebaseerd op een Russisch liedje en het heeft de allure van een BZN song. De opgefokte vrolijkheid zal een gigantische uitslag bij de luisteraar bezorgen.
Een ander punt van kritiek betreft de zang. Niet dat Night geen fantastische stem heeft, maar ze is vaak te zoet en klinkt in een groot aantal nummers nogal het zelfde. Meestal is haar stem gedubbeld met als gevolg dat de eigen identiteit wat afgevlakt is. De expressiviteit is niet jofel. De uitbundigheid van het eerder genoemde Toast To Tomorrow zou verboden moeten worden en degene die het in z’n hoofd heeft gehaald om het Elvis Presley nummer Can’t Help Falling In Love te coveren verdient straf. Dit is zo ongewenst! Blackmore’s Night komt er nog enigszins mee weg ook, omdat de uitvoering ervan in orde is. Dat geldt trouwens voor alle nummers en dat levert zo een dubbel gevoel op. De plaat kent ook echt goeie nummers. Het akoestische Prince Waldeck’s Galliard is een instrumentaal juweeltje en de bewerking van het oud-Rainbow nummer Rainbow Eyes is heerlijk.
Het album heeft al acht weken in de Amerikaanse charts gestaan. Dat is natuurlijk een mooi succes, maar wees nou eerlijk: een cd waarop twee nummers de drakenstatus hebben is niet iets waar je voor valt. Nee daar val je over!
Dick van der Heijde