Blue Drift

Mariner

Info
Uitgebracht in 2005
Label: Buglefish Records
Website: www.bluedrift.net
Tracklist
Flight Of Doom (4:18)
Nuclear Train (7:14)
Deep Space (8:18)
Digging For Chance (7:04)
Half Light (3:06)
The Mariner (21:18)
Arch: drums, percussie
Dave Lodder: keyboards, elektrische en akoestische gitaar
John Lodder: bas en fretloze bas
Mariner (2005)
Cobalt Coast (2003)

De ruimte fascineert de mens, want alles wat ongrijpbaar is willen we aanraken om maar te zwijgen over de drang die we aan de dag leggen om onze redeneringen en theorieën betreffende het hemelgewelf op de rest van de mensheid los te laten. Blue Drift doet dat zonder woorden! De drie mannen uit Groot-Brittannië verkennen met hun instrumenten de verschillende sferen dat op stevige progleest geschoeid is, maar ook jazzgetinte haltes kent.

Op dit tweede album van de jongens mag het nummer Flight Of Doom de cd openen. Daarbij valt op dat de track onder de duim wordt gehouden door een niets ontziende gitaar. En dan kom je al snel terecht op de verwijzing rechttoe rechtaan hardrock. Je moet ervan houden en dat zullen hele volksstammen doen, maar als er niet wat oases in deze woestijn waren ingebouwd is het een typisch nummer dat je het gevoel geeft dat de zon net even te fel op je huid brandt. Een te prominente rol voor de gitaar die eigenlijk niet veel wereldschokkends mee te delen heeft. En dat geldt ook eigenlijk wel voor Nuclear Train dat behoorlijk Kansas-achtig start. Je moet denken aan het nummer Musicatto van het album “Power”, dus vrij rustig, maar al gauw wordt het leren pak er weer bij gehaald en haalt de gitaar als een zweep die tekeergaat op de blote rug genadeloos uit. Het zwaar solerende instrument striemt in het begin bij elke uithaal, begeleidt door intens drumwerk van Arch. Gelukkig wordt er allengs wat afwisselender gespeeld en meer gegoocheld met de verschillende moods die het snareninstrument herbergt.

Net als ik denk dat Deep Space monotone en oninteressante muziek biedt – wat ongetwijfeld als spanningsopbouw bedoeld is – en je een collectie space-geluiden voorgeschoteld krijgt die je niet erg opgewonden maakt, ontpopt het nummer zich tot een wonderschone brok zweverigheid, die je onmiddellijk laat denken aan het werk van de onvolprezen Erik Norlander. Het grijpt je nu ineens bij de kladden en dan verschijnt er toch vrij onverwacht een laag kippenvel op de huid als de gitaar zich majestueus en melodieus een weg baant door de keyboardklanken. Erg jammer van die eerste drie minuten anders was het een briljante song geweest. Digging For Chance dan! Het brengt je bij de Canadese band Rush, zoals bekend ook een trio. De vergelijking snijdt vooral hout op het gebied van het gitaarwerk, bijna een schaamteloze kopie van de sound van Alex Lifeson. Toch wordt er een eigen draai aan gegeven door het ingebouwde jazzy intermezzo. Half Light biedt dan weer een anders klinkende gitaar, nu niet meer zo zwaar, maar nu geestdriftig de hogere regionen opzoekend. Niet onvermeld mag het jazzy drumwerk van Arch zijn. Hij tilt daarmee de compositie naar een hoger plan. Ook mag de man zich extra laten horen middels een (niet te lange) drumsolo.

Het sluitstuk Mariner is het pronkstuk (ruim 21 minuten) van de schijf, waarin gitaar en toetsen ruimte krijgen zich te profileren. Het begint met piano, dat afgelost wordt door heerlijk vage toetsen. Over het algemeen zijn de instrumenten mooi in balans (let bijvoorbeeld ook op het wonderschone (fretloze) basspel van John Lodder), al vind ik de gitaar, bespeelt door Dave Lodder, hier en daar wat lomp aandoen. Maar misschien dat het op die manier wel indrukwekkender contrasten teweegbrengt. Zijn toetsenspel is overigens erg creatief en afwisselend. Ook de inzet van een orgel (een sample), is een genot om naar te luisteren. Bovendien brengt hij zelfs, al dan niet bewust, een korte, maar zeer plezierige hommage aan Tomita. Het gitaarwerk is afwisselend versterkt en akoestisch (hetgeen prachtige verstilde momenten oplevert). Ook kan ik me hier niet aan de indruk onttrekken dat Dave Lodder vaak naar Rush heeft geluisterd. Maar eerlijk gezegd, je moet toch ergens de wijsheid vandaan hebben gehaald.

Al heb ik niet erg veel met instrumentale platen, die naar mijn mening te vaak neigen naar ‘overbelichting’ van één bepaald instrument (uitzonderingen daargelaten) en dan te weinig inhoud kunnen bieden, kun je gerust stellen dat dit best een aardige poging van een stel muzikanten is om hun bakens te verzetten. Er is voldoende kwaliteit in huis om variatie en interessante songs te genereren. Wat mij zelf betreft heb ik de meeste moeite met het incidenteel opduikende zware gitaargeluid (vooral in de eerste twee nummers), maar ben me wel bewust dat ik met die opmerking schrijdt over het uiterst gladde ijs van de smaak. Ondanks heel wat schitterende momenten geen absolute topnotering voor Bluedrift, maar de band heeft het één en ander in huis, maar er is natuurlijk nog tijd en ruimte genoeg om de sterren van de hemel te spelen en het publiek te verrassen.

Ton Veldhuis

Send this to a friend