Let op, dit is één van de beste platen van 2005! Een andere nominatie echter die “Movement And Detail” van Bolt toekomt, is die voor de amusantste promo sheet. Naast de gebruikelijke frasen over hoe goed de plaat wel niet is en hoe moeilijk hij wel niet in één genre te plaatsen is, wordt er vermeld dat de plaat (in vergelijking met zijn voorganger) donker is en elementen combineert van jazz en metal maar ook – en nu komt het! – dansbare elementen bevat die je dwingen de tango te dansen.
Nou is verder de enige associatie die ik zo voor de vuist weg kan leggen tussen tango en ons aller favoriete genre (plus grensgevallen) het nummer Tango Tamara van het titelloze debuutalbum van Valensia. Vanwege het gevaar dat ik met deze ietwat melige verwijzing lezers weg zou kunnen jagen, ben ik dus maar begonnen met de vermelding dat dit echt een heel goede plaat is. Verder zijn er overigens ook geen overeenkomsten met onze multi-instrumentale landgenoot met Queen-fascinatie.
Afijn, dat was alweer een hoop afdwalerij. “Movement And Detail” sluit aan bij een vooral uit de Verenigde Staten afkomstige muziekstijl: instrumentale rock, met de gebruikelijke invloeden van metal, jazzrock, funk en in dit geval ook post-rock. Een soort kruisbestuiving tussen Canvas Solaris en Explosions In The Sky dus? Vooruit, de gebruikelijke referentie naar King Crimson mag ook niet ontbreken. Het zijn nogal indirecte verwijzingen, maar ze geven de richting ten minste enigszins aan.
The Devil’s Paintbrush trapt de plaat inderdaad enigszins donker af. Ook nadat de drums ingezet hebben, blijft nog even in nevelen gehuld waar dit heen gaat, maar langzaamaan krijgt het vorm. Het hele nummer doet het kalm aan, maar de kalmte is wel voorbij zodra Stryker inzet. Wisselingen in tempo, toon en andersoortige muzikale dynamiek blijven ook verder op de plaat de toon zetten, maar een constante is toch wel het puntige gitaarspel. Ook op het melodieuze vlak kent deze plaat diverse terugkerende thema’s. Dat enige zelfspot het drietal niet vreemd is, blijkt aan het einde van Vendetta. Vendetta laat trouwens ook enige affiniteit met geluidseffecten horen, waar de plaat verder een meer puur instrumentale benadering kent. Hierbij valt op dat, hoewel elke slag en elke noot wel precies raak zijn, de zo gevreesde virtuoze krachtpatserij achterwege blijft. Geen toonladders op de gitaar, geen mama-kijk-mij-eens-360-drumslagen-in-een-minuut-proppen. Gewoon lekkere muziek met bescheiden verrassingen; in elk geval bescheiden genoeg om de volgende keer opnieuw verrassend te zijn.
Zoals bij veel platen van dit type ligt een zekere ‘genericiteit’ in de muziek wel op de loer. Het luistert lekker weg, maar de vraag hoeveel er na afloop is blijven hangen bevat een wat wrange retoriek. Dat de plaat, evenals veel soortgenoten, niet bol staat van de herkenbare melodieën draagt hier natuurlijk ook wel aan bij. Een kwaliteitsoordeel moet ik dan ook vooral baseren op het genot dat ik aan de plaat beleef op het moment dat hij opstaat; als het even kan in vergelijking met soortgenoten. En na meerdere luisterbeurten wordt het steeds duidelijker: dit is geen toevallig moment van enthousiasme, dit is gewoon één van de beste instrumentale platen die ik de laatste maanden gehoord heb. Tango je mee?
Casper Middelkamp