Gestart als hobby bandje van Phil Collins groeide Brand X al snel uit tot de top van de jazzrock-scene en werd beeld- en geluidsbepalend voor het tweede deel van de jaren 70. Technisch vaardig met een helder geluid, gedrenkt in die typisch Engelse zelfspot. Voor Collins was het de creatieve uitlaatklep om niet altijd als drummer een simpele boem tsja boem boem tsja te hoeven spelen als Genesis weer eens Squonk live uitvoerde.
“Unorthodox Behaviour” uit 1976 is hun eerste mijlpaal. Voor jazzliefhebbers wellicht net iets te veel rock en voor rock fanaten misschien net iets te jazzy. Voor jazz begrippen kadert Brand X hier de nummers meer in met een kop en staart-benadering en improvisatie werd meer afgebakend naar melodie en refrein. Gefreak op instrumenten was geen doel maar een middel geworden. De albumtitel staat niet los van de hoes. Een man die spiekt door geblindeerde jaloezieën, behoort tot de intrigerendste albumhoezen van Hipgnosis.
Om de serieuze invalshoek van jazz op de korrel te nemen en meer “rock” toe te voegen volgden er albums met de ludieke titels “Moroccan Roll” en “Product”, wat weer een synoniem voor hun eigen groepsnaam is. Hoe subtiel wil je het brengen? Tussendoor werd “Masques” uitgebracht en dat was het wel voor dit Engelse merk in 1979.
“Do They Hurt?” uit 1980 dat ik hier bespreek is het eerste album met overblijfsels uit de “Product”-sessies. De hoes is in combinatie met de albumtitel ronduit hilarisch. Op de achterkant van de albumhoes blijkt een vrouw een krokodillenleren tas te dragen en zij moet een boze krokodil passeren om haar veilige huis te kunnen bereiken. Tot zover het beeldplaatje.
Het muzikale plaatje is met de door gitarist John Goodsall geschreven nummers, Act of Will, Voidarama en Cambodia het meest toegankelijk en zijn voor prog liefhebbers prima geschikt om kennis te maken met Brand X. Act Of Will kent als enige een gezongen stuk, al is de stem door de vocoder gehaald en daardoor is onverstaanbaar gemaakt wat er nu precies wordt gezegd. Bij Cambodia draait het vooral om het stevige gitaarwerk dat in de solo tegen de metal aanschuurt. Voidarama gaat prog fans zeker boeien vanwege het gebruik van onregelmatige maatsoorten, gekoppeld aan een intrigerende melodielijn.
De andere vier nummers zijn pure instrumentale jazz rock waarmee Brand X zijn merknaam heeft opgebouwd, met een ontketende Percy Jones op zijn fretloze Wal-basgitaar in de hoofdrol. In Nobody Goes To Sweden is het de basgitaar die de melodielijn voor zijn rekening neemt en het allemaal fraai inkleurt. Fragile en D.M.Z. zijn meer free jazz jamsessies met veel percussie-elementen van Morris Pert en hier hoor je het meeste terug uit de andere paar jazz rock nummers van “Product”. Helaas ontaardt het hier juist teveel in technisch gefreak. Gelukkig is Triumphant Limp een echte groepscompositie en werken ze gestaag naar een hoogtepunt toe zodat prog liefhebbers niet gaan afhaken.
Was dit al het restmateriaal van “Product”? Nee! Want wat nog resteerde was het uitmelken van het product door de platenmaatschappij met onafgewerkte stukken, outtakes, jamsessies en diverse live- en compilatiealbums. Stoïcijns noemen ze het opvolgende leftover-album hierna dan ook “… Is There Anything About?”, want er zal toch echt niets meer uit de “Product”-sessie overgebleven zijn, toch?! Het oprekken van nummers als April naar A Longer April bijvoorbeeld was een van de laatste wapenfeiten om hun eigen kopieergedrag helemaal bespottelijk te maken. Dit geldt ook voor een van de vele live albums die volgden en getiteld werd “But Wait…There’s More!”
“Do They Hurt?” was daarmee eigenlijk de perfecte afsluiter van een legendarische band en een prima startpunt om kennis te maken met de jazzrock met wat prog fusion van Brand X. Een band met virtuoze muzikanten en een drummer die daarna heel groot ging worden met vele wereldhits ondanks de nodige simpele boem tsja boem boem tsja slagwerk dat volgde. Hoe ironisch kan een carrière verlopen.