Inferno is één van de mooiste verhalen waar schijver en dichter Dante Alighieri zijn ziel en zaligheid aan heeft gegeven. Het handelt over de reis die Dante met zijn metgezel Virgil maakt naar een zonnegloed bovenop een berg. In plaats daarvan komen zij in de onderwereld terecht en is een route door de hel de enige oplossing om rust te vinden. Zij komen daarbij diverse personages tegen zoals ongelovigen en zondaars. Hoe groter de zonde hoe dichter een plaatsje bij Lucifer wordt gegarandeerd. Een fraai thema om op muziek te zetten.
Brassé heeft het aangedurfd om het mooiste verhaal van Dante om te smeden tot een conceptalbum. Hij wordt bijgestaan door Leny Caanen op zang en Maarten Huiskamp op gitaar en toetsen. De laatste persoon is ook bekend als bandlid van Vertigo. Leny Caanen komen we ook op “Turbulence” tegen, de recente cd van Brassé en kan zich als vaste keuze van Brassé beschouwen. Ook geen wonder, want deze vocaliste heeft een warm stemgeluid en maakt met haar stem ècht iets bij je los. Als je de muziek van Brassé zou willen definiëren dan kom je maar tot één conclusie: een van verschillende muziekstijlen. Aan de ene kant geeft het aan een cd variatie, anderzijds schept dit ook verwarring bij de luisteraar omdat het de ware identiteit van een muzikant niet prijs geeft. De muziek van Brassé kent uitersten. Dat wil zeggen dat je nummers kunt verwachten zoals de hemelse klanken van Songs from Distant Earth van Mike Oldfield tot heftig gitaargeweld zonder kop of staart. Maar de rode draad vormt in zijn muziek toch wel de mystieke, symfonische opzet van de songs.
“Inferno” start met Introduction – Love And Hate en wordt gekenmerkt door strak gitaar staccato. Geflankeerd door hemelse synthesizers gaat het nummer langzaam over in een rustiger tempo. De mysterieuze stem van Caanen en de wervelende gitaarsolo’s van Huiskamp brengen het nummer vervolgens tot grote hoogte. Als je denkt dat deze trend wordt voortgezet in de volgende nummers kom je bedrogen uit. Een conceptalbum kent nu eenmaal geen gelijk geschakeerde nummers. Voorwaarde is dan ook dat je moet blijven luisteren (liefst met koptelefoon op en tekst bij de hand) om het verhaal te blijven volgen. Sterker nog: het verhaal van Dante is het vertrekpunt met daaromheen de muziek geweven.
De kortere nummers zoals The Gate geven een opening naar de snellere songs. Follow Me Down wordt door Brassé zélf gezongen en kent een up-tempo ritme. De zang is in dit nummer is heel belangrijk omdat het de sfeer moet aangeven waarin de personages verzeild zijn geraakt. Brassé heeft daarvoor een te monotoon en emotieloos stemgeluid. Naar mijn idee had hij gastmusici moeten aantrekken om dit soort nummers meer gevoel te geven. De instrumentale nummers als Inferno, Ice en Purgatorio zijn dik in orde en dienen als verbinding tussen de kortere en lange nummers. Brassé weet heel goed de diverse klankkleuren aan elkaar te verbinden, zodat er veelal een variatie van ‘melancholie en verlangen naar’ bij je opkomt. Paulo And Francesca – Who Could Blame Us is een duet dat ondersteund wordt met mooi gitaarwerk. De ingetogen toetsensolo op het eind is van grote klasse en kenmerkt Brassé bij de vele wendingen die nummers vaak krijgen. Voor de beeldvorming worden hier en daar Engelse en Italiaanse citaten ingesproken om het verblijf en de voortgang van de reis aan te geven.
Brassé is gedeeltelijk geslaagd met “Inferno” en ik denk zelfs dat hij een kansje heeft laten liggen. Omdat het een conceptalbum is had hij meer muzikanten kunnen laten opdraven om bepaalde nummers professioneler te laten overkomen. De songs klinken vaak niet af en je krijgt als luisteraar aan het eind van het verhaal niet het gevoel dat je met Dante en Virgil de vele gevaren hebt moeten ontberen. Gezegd moet worden dat multi-instrumentalist Brassé de luisteraar telkens weer verrast met interessante thema’s voor cd-werk. De productie is altijd prima verzorgd.
Ruud Stoker