Als ik Olivia Sparnenn hoor zingen op “Coming Up For Air”, de ’tweede’ cd van het Britse Breathing Space, val ik zo genadeloos hard voor haar stem dat m’n knieën er zeer van doen. Wow, wat een zangeres. Met haar uitbundigheid weet ze me keer op keer in te pakken, niet zozeer omdat ze zo ‘goed’ is, maar omdat er naar mijn idee niks meer hoeft te verbeteren aan haar stem. Ze klinkt prachtig helder, verre van nasaal, zingt lekker zonder al te veel versiersels en met de juiste hoeveelheid vibrato en kracht. Sparnenn heeft een flink bereik met haar stem die in de laagte sterk doet denken aan die van Anneke van Giersbergen. Als componist mag je je overigens gelukkig prijzen dat zo’n zangeres met je gedachtegoed omgaat.
De bofkont in kwestie is Iain Jennings, voormalig toetsenist van Mostly Autumn. In 2005, als Jennings nog deel uitmaakt van die populaire progband, komt hij met een solo cd die de naam Breathing Space draagt. Hierop heeft hij hulp gekregen van enkele Mostly Autumn leden waaronder Olivia Sparnenn die daar achtergrondzangeres is. Pas als Jennings daadwerkelijk uit Mostly Autumn is gestapt formeert hij de band Breathing Space waarmee hij flink op tour gaat en vervolgens het tien nummers tellende “Coming Up For Air” opneemt. Naast Sparnenn en Jennings bestaat de bezetting uit gitarist Mark Rowen, bassist Paul Deasdale, drummer Barry Cassells en Ben Jennings, als tweede toetsenist. Hun verrichtingen bevinden zich op een nogal andere plek in het progressieve spectrum dan die van Mostly Autumn. Breathing Space maakt uitermate melodieuze mainstream popprog waarbij ik me niet kan voorstellen dat deze niet hoog zal worden gewaardeerd door fans van Mostly Autumn.
Jennings staat bekend om zijn smaakvolle inkleuringen en zijn goede oor voor aansprekende melodieën, maar vooral om z’n uiterst sprankelende pianospel. Met Breathing Space lost hij die faam wederom heerlijk in. Stijlsgewijs mag zijn nieuwe band dan wel heel anders zijn dan Mostly Autumn, je hoort overduidelijk dat niet Pietje Puk achter de toetsen heeft gestaan. Compositorisch voel je de Jennings-hand over heel “Coming Up For Air” zonder dat er sprake is van enige klavierdominantie. Breathing Space is dan ook echt een band. Het schijnen van de ster van Olivia Sparnenn lijkt er overigens topprioriteit te hebben en geef ze eens ongelijk.
Het heldere van haar stem komt ook in de muziek tot uitdrukking, deze komt met z’n transparante productie over als een frisse lentedag. De teksten gaan over hoop, dromen en liefde, oftewel romantiek. De muziek roept beelden op van blauwe luchten, een lekker lentebriesje en de eerste zonnestralen. Daarmee is ze verre van zwaarmoedig of hoogdravend. Dat “Coming Up For Air” zulke toegankelijke, lichtvoetige muziek bevat heeft de plaat geenszins vluchtig gemaakt. Nee, vanaf de eerste keer dat ik het killer-refrein in het titelnummer hoorde, zet dit schijfje m’n gezicht al in standje ‘blij’. Telkens is het genieten van een vlot nummer als When I Hold On To You of van een gevoelige ballad als On The Blue Horizon. De variatie op het album is groot. Alles is dan ook zo op zijn plaats. De riffjes zijn smeuïg, de bombast gedoseerd en de toetsen warm. Breathing Space weet zelfs goedkeuring af te dwingen met het eenvoudige drumpatroon van Time Tells All The Unknow. Effectiviteit lijkt het sleutelwoord. Bondige gitaarsolo’s duiken dan ook regelmatig op en dat heeft een flitsend effect. In The Senses mag de sax voor die jus zorgen. En in het Amerikaans aandoende Don’t Turn A Blind Eye zitten prachtige slides van Mostley Autumn’s Liam Davidson.
Met de intro van Head Above The Water komt gelijk de naam Alan Parsons bij me op. Gedurende het gehele nummer blijft deze vergelijking valide, vooral ook met de sax. De jaren ’80-pop is (en dat geldt eigenlijk voor heel het album) een prima referentiekader.
Het enige minpuntje van “Coming Up For Air” is dat de nummers een stuk minder sterk overkomen als ze uit de context van het geheel worden gehaald. Dat de coherentie van het materiaal zo groot is, wordt nog eens bevestigd in de slotminuut van het afsluitende Turn Of The Tide waar op bombastische wijze wordt teruggegrepen naar het prachtige begin van de cd.
Mocht er ooit iemand klagen over een gebrek aan diepgang bij Breathing Space, haal dan lachend je schouders op want van oppervlakkigheid valt de band geenszins te betichten.
Dick van der Heijde