Brighteye Brison

Stories

Info
Uitgekomen in: 2006
Land van herkomst: Zweden
Label: Progress Records
Website: www.brighteyebrison.com
Tracklist
Stories (2:54)
Patterns (8:37)
Isolation (5:00)
The Battle Of Brighteye Brison (6:57)
Elenah (1:14)
Late (5:22)
Life Inside (5:37)
All Love (9:02)
We Wanna Return (5:33)
Stories [Reprise] (1:50)
Kristoffer Eng: bas, baspedalen, theremin, fluit, zang
Per Hallman: zang
Daniel Kase: drums, percussie, trompet, zang
Linus Kase: toetsen, saxofoon, zang
Johan Öijen: gitaar

Met medewerking van:

Mattias Olsson: geluidseffecten
Figge Norling: vertelstem op The Battle Of Brighteye Brison
Believers & Decievers (2008)
Stories (2006)
Brighteye Brison (2003)

Behalve een clichématige albumtitel heeft deze cd ook nog eens een vrij saaie hoes. Je zal dan ook niet verwachten dat hier zo’n fantasievol werkstuk achter schittert. Op hun titelloze debuut cd uit 2003 is al te horen dat het uit Zweden afkomstige Brighteye Brison bestaat uit kundige muzikanten met een goed oor voor melodie en harmonie. Helaas kent die plaat een matige productie, maar met de opvolger “Stories” welke na drie jaar werk verschijnt nemen de Brisons gigantisch revanche. Het resultaat is er dan ook naar. Met name de productie is om door een ringetje te halen. Kristalhelder. De cd is terecht wereldwijd verkrijgbaar. Noemt het een nieuw begin, dit tweede album.

In 2000 richt de aan de Royal College of Music te Stockholm studerende toetsenist Linus Kase samen met zijn medestudent, de bassende Kristofer Eng, Brighteye Brison op en met de komst van Linus’ drummende broer Daniel en gitarist Johan Oijen wordt de band al snel een feit.

Wordt op het debuut de zang nog verzorgd door beide gebroeders Kase en meneer Eng (gitarist Oijen zingt als enige niet mee), op “Stories” is het kwartet aangevuld met een vijfde lid, zanger Per Hallman. Dit is een uiterst slimme zet. Niet dat Hallman zo’n geweldige zanger is, maar hij klinkt in elk geval behoorlijk wat aangenamer dan de rest en de vele samenzang waarin het album is ondergedompeld, is bloedmooi. Deze brengt een warme laag aan in de transparant klinkende muziek. Tevens vergroot het de toegankelijkheid. Die is toch al niet klein want Brighteye Brison vermengt hun jaren ’70 retro-prog met popmuziek. Je zou het een ontmoeting kunnen noemen tussen Glass Hammer en Queen, tussen Echolyn en Kayak.

De vele zang gedijt uitstekend op de klanken die Linus Kase uit zijn toetsenarsenaal haalt. Kase heeft zichzelf een hoofdzakelijk begeleidende rol toebedeeld, maar door nagenoeg constant de progger in de zevende hemel te laten verkeren met Mellotron, Hammond orgel, Moog en veel piano, plaatst hij zich toch in de spotlights. De muziek is verre van opdringerig en toch… als het (authentieke) kerkorgel begint te bulderen is dat een roep om aandacht.

De cd opent met het korte titelnummer. In het begin is de zang nog vrij matig, maar halverwege slaat het nummer over naar zo’n heerlijk pakkende zanglijn zoals we die ook kennen van ACT of Robbie Valentine. Het album is hiermee geopend, de verhalen kunnen verteld worden. Dezelfde melodielijn keert aan het eind van de cd weer terug waardoor er sprake is van een afgerond totaal. Ook vloeien de nummers gemakkelijk van het één in het ander zonder dat ze aan elkaar vastgekit zijn. Het tamelijk gelikte We Wanna Return heeft ook zo’n smakelijke melodielijn. Deze ligt behoorlijk in de AOR-sfeer. Overduidelijk is hier de hand waarneembaar van Linus Kase. Hij is dol op zogenaamde oplosakkoorden, want ook op de in 2005 verschenen Flagship (zijn nevenproject) album, “Maiden Voyage“, wemelt het van dergelijke akkoorden.

Het geheel is zeer coherent dankzij een uitgekiende maar niet al te grote variatie. Zo zit de band in een ingetogen ballade als Isolation, dan weer proggen de heren lekker door met soepele breaks, een paar pittige riffs en een grandioos toetsenthema in de euforische finale van The Battle of Brighteye Brison waar het gesproken tussenstuk nu eens niet hoogdravend klinkt. Regelmatig komen de heren met jazzy fratsen. Neem de Canterbury-passage van Patterns of het lichtswingende Late. Toch gaat Brighteye Brison nergens in de jazzrock-modus. In Late zit een van de sporadisch voorkomende gitaarsolo’s van het album. Het is jammer dat Oijen zich niet wat vaker zo laat gelden, want zijn spel in de solo is bijzonder aantrekkelijk. Maar Brighteye Brison is overduidelijk de band van Linus Kase. Naast een kundig toetsenist is hij ook goed thuis op de saxofoon. Als een ware Klaus Doldinger (Passport) slingert hij z’n sopraansax door All Love. Dat nummer is trouwens leuk verfraaid met fluit en trompet. De liefhebber van een potje marimba komt er zelfs ook aan zijn trekken.

Brighteye Brison heeft het in zich, dat is duidelijk. De band weet haar sterke troeven zoals goede composities, geweldige samenzang en een puike productie overtuigend neer te zetten op deze cd. “Stories” is met al z’n gedetailleerdheid een flinke stap voorwaarts en met nog wat meer leadzang voor Hallman kan de band in de toekomst nog meer groeien. Als kritiek kan je zeggen dat Brighteye Brison niet bijster avontuurlijk is, maar die kant moeten de heren dan ook vooral niet op gaan.

Dick van der Heijde

Send this to a friend