Het is eigenlijk gek dat de Australische progrockscene, vergeleken met Scandinavië, de Verenigde staten of de U.K, relatief weinig aandacht krijgt. De afgelopen jaren komt namelijk de ene na de andere ijzersterke band uit dit Angelsaksische land. Caligula’s Horse is één van die veelbelovende bands. Steker nog, hun potentie wordt hier volledig verzilverd.
De muziek van deze Australiërs doet voornamelijk denken aan Karnivool of een melodische progmetalband als Haken. Niettemin heeft de band twee troeven in handen om zich van hun concurrentie te onderscheiden. Allereerst weet zanger Jim Grey, door een snufje pathos, veel gevoel in zijn zangpartijen te leggen. Hij doet om die reden aan Jeff Buckley denken. Ten tweede heeft de muziek van deze heren een aanstekelijke luchtigheid. De arrangementen zijn weliswaar virtuoos, maar het patserige spierballenwerk wordt evenwel achterwege gelaten.
Door deze combinatie van luchtigheid en virtuositeit wist Caligula’s Horse reeds twee genietbare platen af te leveren. Zo bleek op “The Tide, The Thief And The River’s End” dat deze band veel enthousiasme in zijn spel kan leggen. Helaas was niet elke ingeving even geslaagd. Tevens voelden bepaalde passages te schetsmatig aan. Voor velen was “Bloom” het teken dat ze meer in hun mars hadden. Dat album bleek inderdaad een aangename brok progmetal te bevatten, ofschoon de muziek nog iets te generiek klonk. Hoewel de band overduidelijk verbeteringen had aangebracht, wachtte ik nog op de plaat waar de heren echt overtuigend uit de hoek komen. Dat moment is hier aangebroken.
De muziek op “In Contact” klinkt een stuk intenser dan op de voorgaande releases. Dit is voornamelijk te danken aan het uitstekende gevoel voor timing. Op goed uitgekiende ogenblikken schroeft de band de spanning terug, hetgeen aanvoelt als een adempauze voordat het gaspedaal weer wordt ingetrapt. Daarnaast zijn de spanningsbogen hier groter, waardoor men langer op een climax mag wachten. Dit verhoogt de spanning, waardoor de uitbarstingen grandiozer aanvoelen. De heren hebben bovendien een beter oor voor details gekregen. Een mooi voorbeeld is de subtiele wijze waarop de Mellotron op Love Conquers All wordt ingezet. Menig artiest zou deze synthesizer gebruiken als een overweldigende geluidsmuur, maar hier is de Mellotron slechts een klein accent. Een buitenaardse laag rondom een ingetogen kern. Deze smaakvolle arrangementen ziet men ook terug bij de langere nummers.
Zo laat albumopener Dream The Dead gelijk horen wat voor muziek je mag verwachten. De compositie bevat moderne popachtige progmetal die wordt gedragen door aanstekelijke refreinen. Het uitbundige spelplezier is van meet af aan aanwezig, waardoor deze plaat flitsend wordt ingeleid. Na vijf minuten neemt de band echter gas terug. Vervolgens wordt weer rustig toegewerkt naar een genietbare climax. Dit is een relatief gangbare opbouw, maar door de sterke uitvoering is het hier wel erg spannend. Fill My Heart valt eveneens in positieve zin op. De sluimerende intro van dit nummer vloeit over in een overheerlijke melodie. Een collage van meanderende melancholie die uitmondt in een geweldige gitaarsolo. Bij veel platen zou dit het hoogtepunt zijn, maar de beste compositie hebben de heren voor het laatst bewaard.
Het vijftien minuten lange Graves is een denderende epic. Het begin van deze compositie is gelijk al heel overtuigend. De vette gitaarrif geeft het nummer een zekere energie en gewichtigheid, waardoor je als luisteraar meteen vermoedt dat je iets bijzonders aan het beluisteren bent. Bij het meesterlijke á cappella-gedeelte wordt dit vermoeden gelukkig bevestigd. Het blijkt een wending te zijn die kippenvel oplevert! Dit segment doet bovendien dienst als een stilte voor de storm, aangezien de band opbouwt naar een zinderende conclusie: een strijdlustige slotsom die wordt ondersteund door krijgshaftige kreten. Hieraan wordt zelfs nog, middels snijdende saxofoonpartijen, een passende hoeveelheid bombast toegevoegd. Het enige nadeel van dit nummer is dat het de rest van het album welhaast overschaduwd. Een kniesoor zou het album daarom onevenwichtig kunnen noemen. Als dat echter het ergste is wat over deze plaat kan worden gezegd, mag je als artiest tevreden zijn.
Met “in Contact” maakt Caligula’s Horse voor het eerst muziek van hetzelfde niveau als bands als Haken en Karnivool. Deze band mag nu echt wel worden gerekend tot de koplopers binnen de progressieve metal. Een plaat vol met luchtige, maar diepgravende muziek. Een evenwichtige vermenging van symfo en metal. De heren hebben kortom een geweldig album afgeleverd.
Luke Peerdeman