Het voor een dubbelalbum vreemd getitelde “A Live Record” uit 1978 is een allegaartje van live-opnamen uit de periode 1974 tot 1977. Dat is een belangrijke constatering, want we hebben te maken met twee totaal verschillende bezettingen, het ‘klassieke’ kwartet van Bardens, Latimer, Ward en Ferguson, en de ‘met jazz- en Canterbury ingrediënten’ versierde bezetting van bovenstaande lui zonder Ferguson en met Richard Sinclair en Mel Collins.
Laat ik dan gelijk een misverstand uit de wereld helpen. Ik vind Richard Sinclair een prima zanger, feitelijk beter dan Latimer en/of Bardens. En Mel Collins is een bovengemiddelde saxofonist, dat zeker. Maar beiden hadden wat mij betreft lekker mogen blijven bij Caravan, Hatfield and the North, King Crimson of Clannad, of er alvast heen mogen gaan. Zij verpesten namelijk voor mij een groot deel van het genot van deze live-plaat, euh… twee live-platen.
De tweedeling is nog in een ander opzicht merkbaar, en dat is wel dat de tweede cd zo’n beetje compleet gewijd is aan een complete uitvoering van “The Snow Goose”, gelukkig uitgevoerd door de ‘klassieke’ bandbezetting.
Om tenslotte het verhaal compléét verwarrend te maken, heeft de remastereditie van 2002 het nodig gevonden maar liefst 7 bonustracks toe te voegen. Dat is weliswaar gul, maar getuigt ook van grote geschiedvervalsing, daar op cd 1 de oude, vertrouwde volgorde compleet aan gort is gebracht. Zodoende begint de plaat met 3 bonustracks, en dat zijn gelijk al niet de sterkste uitvoeringen van de band.
De eerste cd
De vierde track was dus vroeger de eerste van de LP. Aangezien de drie voorgaande liedjes ook van “Rain Dances” afkomstig waren, is het verschil evident. De eerste drie gaan geruisloos langs je heen, maar bij Skylines ga je ineens rechtop zitten. Het betreft een swingende en voortreffelijke uitvoering, waar de gitaar- en toetsencapriolen van Latimer en Bardens het toneel opeisen, zoals het ook hoort! Helaas gaat het daarna weer rap mis. Hoewel de vertolkingen nog steeds uitstekend zijn, mis ik in Song Within A Song direct de neuzelende zang van weet-ik-veel-wie-het-op “Moonmadness” zong. Bovendien toetert Mel het nummer verderop aan stukken, het lekkere Mini-Moog-themaatje van Bardens ten spijt. Lunar Sea is een zo mogelijk nog grotere ramp. Het nummer, naar mijn mening bedoeld als een donker, duister nummer gedragen door de alsmaar stampende baslijn, klinkt zowaar haast vrolijk. Gelukkig maakt Bardens wel weer een boel goed met de zalige Moog-klanken halverwege (oh, wat lekker!).
De enige geslaagde bonustrack van cd 1 is naar mijn mening een spetterende uitvoering van Chord Change, toch al één van de meest onderschatte Camel-nummers ooit. Gelukkig niet ontsierd door wélke rietblazer dan ook, spettert dit nummer werkelijk je boxen uit. Het betreft een uitvoering uit 1977 volgens het boekje, doch ik vermoed dat we hier te maken hebben met één van de laatste live-opnamen met Ferguson nog in de gelederen. De laatste twee opnamen, de Peter Bardens-track Liggin’ At Louis en de klassieker Lady Fantasy, betreffen opnamen uit 1974, en zijn dus meer dan in orde. Valt het op welke bandsamenstelling mijn voorkeur heeft?
Het tweede schijfje
De tweede schijf is buiten de bonustracks geheel gewijd aan een complete uitvoering van “The Snow Goose“, en wel in een klassiek ingeklede uitvoering begeleid door de Londen Symphony Orchestra, gedirigeerd door David Bedford.
Voor een uitgebreide, en gedetailleerde bespreking van het gebodene, verwijs ik graag naar mijn epistel hier. Hier kan volstaan worden met enkele opmerkingen wat betreft het geluid en de uitvoering.
Hoewel ik een grote fan ben van het origineel, is deze live-uitvoering werkelijk een verbluffende ervaring. De warmte die wordt toegevoegd door het orkest, toch ook niet bepaald afwezig bij de studio-opname, is evident. Gelijk bij Rhayader bemerk je die ’tweede stem’, zo kunstig ingelegd door David Bedford, die ook het arrangement schreef. En hoewel je zou denken dat een orkest inkleding de uitvoering wellicht wat stijf zou kunnen maken, Bardens maakt met zijn solo in dat nummer gelijk korte metten met dit vooroordeel (en later nog heftiger in het verlengde Migration). Bij Rhayader Goes To Town legt David Bedford bij de zo geweldige gitaarsolo van Latimer extra spanningslaagjes bovenop. Oei, mooi!
Waar de korte, rustige tussenstukjes extra glans krijgen door het orkest (speciale vermelding: Friendship), krijgen de langere composities meer body en draagkracht. Dat geldt natuurlijk voor het trio The Snow Goose, Flight Of The Snow Goose en La Princesse Perdue, in welke nummers ik sowieso een meewarige triestheid en tegelijkertijd overwinning vind doorklinken, die in deze setting alleen maar toenemen. De angst en de oorlog komen ook goed tot uiting in het bovenaardse trio Preparation, Dunkirk en Epitaph.
Na deze happening worden we nog getrakteerd op twee bonustracks, waaronder een prima uitvoering van het van “Mirage” afkomstige The White Rider. En dan is het Camel-feestje alweer voorbij.
Conclusie
Al met al valt er voor de doorgewinterde fan genoeg te genieten, maar net zoveel te klagen. Het is een ratjetoe, deze live-compilatie, en de remaster heeft de boel niet bepaald gemakkelijk gemaakt. Evenwel moet een verwende symfonische rockfan als ik niet klagen en blij zijn met de hoogtepunten. Zeker cd 2 betreft klassiek materiaal, in een gloedvolle en vermeldenswaardige uitvoering. De titel had beter kunnen luiden: “Unevenrecord”.