Een invloedrijke eendagsvlieg uit 1973 met een kleurrijke geschiedenis, dat is deze band en deze plaat, beide vernoemd naar een wijk en treinstation in Florence. De band werd in 1971 opgericht door componist en gitarist Enrico Rosa, die een groep klassiek geschoolde muzikanten om zich heen verzamelde. De band toerde door heel Italië, maar tegen de tijd dat de plaat uitkwam hadden de muzikanten hun interesse in het project verloren. Dat kwam ook door platenmaatschappij UA, die de band dwong aan sommige teksten te morrelen en ook nog eens de volgorde van de stukken veranderde, waardoor het vijfde deel ineens het eerste werd!
Enrico Rosa maakte nog een tweede plaat onder de naam Campo Di Marte, maar die plaat werd door UA te weinig commercieel geacht en niet uitgebracht. Gedesillusioneerd vertrok Rosa naar Denemarken,waar hij nog een aardige carrière opbouwde als jazzgitarist. In een interview op de website www.italianprog.com vertelt Rosa dat hij eigenlijk meer in jazzrock dan in prog geïnteresseerd was, maar dat was een beetje lastig met deze bezetting!
“Campo Di Marte” gaat over de waanzin van oorlog (Marte betekent Mars, de god van de oorlog). Op de oorspronkelijke hoes zie je een oude tekening van een groepje Turkse huurmoordenaars die zichzelf letsel toebrengen om te illustreren hoe stoer ze zijn. Dat soort idioterie wilde Rosa aan de kaak stellen. Gek genoeg kiest hij daarvoor bijna volledig instrumentale muziek (hij componeerde en arrangeerde volgens eigen zeggen alle stukken op de plaat) die in hoofdzaak bijzonder lieflijk is.
Dat begint al met Primo Tempo, een mooi stuk muziek met veel klassieke instrumenten. Heel af en toe wordt het onderbroken door een vervormde gitaar, maar die neemt nog geen minuut van de acht minuten die het stuk duurt in beslag. Ook de andere nummers hebben een bijna pastorale sfeer, met veel akoestische gitaren en dwarsfluitpassages die iets landelijks hebben. De toevoeging van wat flarden op de Mellotron geven de muziek echt iets klassiekigs, tot en met de uitgesproken Rondo Veneziano achtige kitsch in het vierde bedrijf.
Door die prachtige vermenging van klassieke muziek en rock ligt de vergelijking met “Days Of Future Past” van The Moody Blues voor de hand en die band zal ongetwijfeld in het referentiekader van Rosa thuishoren. Campo Di Marte is zelfs nog minder een rockband dan de Moodies. Daarbij wordt er – gelukkig – aanmerkelijk minder gezongen, want de leadzang is niet heel bijzonder. Wel knap, maar ook wat tuttig, is de close harmony in Quarto Tempo. Daar zingen veel stemmen wat plechtig ‘la la la’ door elkaar. De andere invloeden van Rosa zijn wat lastiger te raden. Hij mag dan vooral in jazz geïnteresseerd zijn geweest, dat hoor je er bijna niet aan af. Voor invloeden van Genesis en Yes was het nog wat te vroeg, maar ik denk wel dat The Nice een stempel op het orgelspel gedrukt heeft.
Pas in Quinto Tempo begint de band een beetje te rocken met een Oosters themaatje dat niet bijzonder origineel is. Ik moet eerlijk zeggen dat ik deze kant van de band het minst interessant vind, zodra Rosa zijn rockgitaar in stelling brengt wordt de boel me te gewoontjes. Wel grappig dat die wat ruigere passages worden doorsneden met figuurtjes op de Franse hoorn. Het is die combinatie van elementen die de band en het album meerwaarde geeft.
Ondertussen is “Campo Di Marte” geen echte hoogvlieger, maar wel een bijzonder prettig klinkend album dat de tand des tijds best goed heeft weerstaan. Liefhebbers van Hostsonaten doen er verstandig aan dit album een keer te beluisteren. Hoewel de plaat echt wel gedateerd klinkt, kan de muziek nog heel lang mee.
Erik Groeneweg