Pluk de noot! Met deze grappig bedachte variatie op het welbekende ‘Carpe Diem’-devies, brengt de Amerikaanse formatie Carpe Nota onder leiding van toetsenist Dan Pluta een achttal instrumentale composities ten gehore. De groepsfoto in het boekje laat zien dat de vier heren al aardig op leeftijd beginnen te geraken en Pluta’s verhaaltje over dat het ‘er na zoveel jaar maar eens van moest komen’, bevestigt dat.
Dat betekent evenwel dat de vier heren van Carpe Nota kunnen spelen als de besten. De invloeden van Carpe Nota reiken volgens hun Facebook van U.K. tot Liquid Tension Experiment, en van Kansas tot Planet X. Persoonlijk zou ik daar Happy The Man aan willen toevoegen, alsmede zo’n beetje de hele lading nieuwe Amerikaanse progbands van de laatste jaren. Bij tijd en wijle klinkt Carpe Nota als een instrumentale versie van Mars Hollow of IZZ. De belangrijkste constatering bij deze aanvulling is dat Carpe Nota lang niet zo ’technisch’ klinkt als hun inspiratiebronnen, en zeker niet zo zwaar.
Bij Carpe Nota ligt de nadruk dus veel meer op de melodie van de acht composities, dan op het technische vernuft waarmee deze instrumentale tracks worden uitgevoerd. Zo wordt er op Welcome To The Edge met name door gitarist Peter Rubinetti lustig op los gesoleerd, toch is de structuur van dit nummer kraakhelder.
Toch heeft dit debuut van deze sympathiek ogende Amerikanen ook een groot nadeel. Met een lengte van bijna zeventig minuten is hij voor een instrumentale cd boordevol gitaar- en toetsensolo’s veel te lang. Ook al probeert de groep bijvoorbeeld tijdens Obsession middels een akoestische gitaarsolo wat afwisseling aan te brengen, na een viertal nummers is bij mij de verzadiging wel bereikt, en ken ik het trucje van de band wel. Ik weet niet hoe de luistergewoonten van de meeste lezers van deze site zijn, maar ik veronderstel dat er maar weinig mensen zijn die een cd pakken en opzetten vanaf track nummer 5, in dit geval Obsidian, dat overigens een uitstekende openingstrack had kunnen zijn.
Met zo’n bomvolle cd komt in de praktijk naar mijn mening niemand toe aan track 8, namelijk For All Time, en dat zou jammer zijn, want dit is misschien wel het prijsnummer van de plaat, waarbij gedurende tien minuten alle aspecten van Carpe Nota, zowel de rustige als de drukke kanten, ruim aandacht krijgen.
Ook niet geheel onbelangrijk is de gekozen studiotechniek. Gekozen is voor een frisse, heldere benadering die je vaak hoort in de jazzrock, en waardoor de nummers heel erg ‘in de studio’ klinken. Ik ben geen expert, maar ik vind het zelf verfrissend dat Carpe Nota daarvoor gekozen heeft, met het gevaar dat het voor veel progfans wat saai klinkt, alsof de cd specifiek voor muzikanten is gefabriceerd. Dat zou ook weer jammer zijn, want de plaat staat verder bol van de meest zalige en hoogst symfonische klanken, en is ondanks de kruisbestuiving vooralsnog eerder een prog-cd dan een jazzrock-cd.
Aan de recensent is dan uiteindelijk de ondankbare taak toebedeeld deze cd te duiden, en ondanks dit lichte puntje van kritiek, krijgt deze cd een dikke voldoende. Ik hoop van ganser harte dat ‘het moest er maar eens van komen’, nu leidt tot een heuse carrière in de progrock. Aanrader dus!
Markwin Meeuws