Over een tijdje zal iedereen dit het ‘Gazpacho-effect’ noemen. Een licht-symfonisch, maar kwalitatief hoogstaand bandje, gerespecteerd door iedereen, maar de platen blijven in het hokje ‘erg leuk, maar bepaald geen prog-meesterwerk’. Dan ineens, zonder enige waarschuwing, worden de bakens verzet, gaat men de diepte in en vertoont de groep ongekende ambitie. We zagen dit al bij Gazpacho, die door “Night” (2007) terecht in de eredivisie van de progressieve rock was toegetreden. We zien dit in 2010 gebeuren met het Zweedse duo Carptree, want “Nymf” laat de luisteraar verbijsterd achter. De plaat is ronduit briljant en de voorlopige kroon op de toch al niet misselijke discografie van de groep.
Het duo rondom zanger Niclas Flinck en toetsenist/producer Carl Westholm heeft erg goed over de nieuwe koers nagedacht. “Insekt” (2007) was achteraf gezien al een vooruitwijzing: de stijl was weliswaar ongewijzigd gebleven in vergelijking met het voortreffelijke “Man Made Machine” van twee jaar daarvoor, de muziek was wel een heel stuk grimmiger. Nou, alle hoop is lang vervlogen op “Nymf”. De tijden van Sunshine Waters, een luchtige track van “Man Made Machine”, zijn nu dan echt voorbij, om van de vrolijke popmuziek van het debuut “Carptree” (2001) maar te zwijgen.
Het thema van “Nymf” is een voortzetting van de thematiek op “Insekt”: waarom is het leven zo mooi, en zit het zo vernuftig in elkaar, maar waarom is het leven tegelijkertijd zo vluchtig, zo snel voorbij, zo eenmalig. Het zijn bepaald geen christenen, die lui van Carptree, maar ze stellen wel eerlijke vragen die ook christenen zullen waarderen. Waar is te midden van dit prachtige tranendal de hoop, waar is het Land Of Plenty? Bleef Flinck op voorgaande platen hangen in insectenthematiek, nu wordt het gehele dierenrijk erbij gehaald in Dragonfly, bepaald geen ode aan de fijnzinnige natuur.
Westholm maakt hier muziek omheen, die een sterke injectie aan melodie, kracht en bombast heeft meegekregen. Wellicht heeft zijn ervaring met het Ayreon-achtige Jupiter Society daartoe bijgedragen. Dat de man een geweldige toetsenist was, en opnieuw uitblinkt op de elektrische piano, hij blijkt ook fantastische solo’s te kunnen laten horen, zoals blijkt uit de opener Kicking And Collecting en Dragonfly. Westholm klinkt daarbij zowel klassiek geïnspireerd als hypermodern, een fijnzinnig balans die hij moeiteloos vindt, zonder dat het ook maar één moment als een ode of pastiche klinkt. Daarbij wordt hij, zoals normaal, opnieuw geholpen door het No Future Orchestra, de grappige naam die gegeven is aan de begeleidingsband van Carptree. Drummer Jejo Perkovic verdient hierin over de hele linie complimenten, maar met name Sunrays is indrukwekkend. Bassist Stefan Fandén verdient eenzelfde compliment voor The Weight Of The Knowledge, die hij voorziet van een ongekende stuwende kracht.
“Nymf” is buitengewoon indrukwekkend, maar heeft één klein nadeeltje, net als “Night” dat had. Het is allemaal erg zwaar op de hand. Soms mis ik de ongedwongenheid van de ‘oude’ Carptree. Evenals dat ik meer een liefhebber ben van gerijpte, oude, op smaak gebrachte kaas, wil ik toch soms een lekker plakje goedkope jonge kaas. Toch ben ik daarmee tevens een kniesoor, omdat de groei die Carptree met “Nymf” vertoont mij zeer nieuwsgierig maakt naar de toekomst. De band moet in elk geval vaker optreden. Carptree verdient met deze plaat een doorbraak, een optreden in de Boerderij, een hoge notering in de Wereldse Tien en een plaats in jouw cd-kast.
Markwin Meeuws