Dit tweede volwaardige studioalbum van het Amerikaanse ensemble Cerebus Effect kan een hoofdpijnverergerend effect hebben, dat heeft uw recensent aan den lijve ondervonden. Op een middag, nadat ik de brievenbus geleegd had, besloot ik een eindje te gaan fietsen teneinde mijn hoofdpijn te laten verwaaien in de frisse lucht. Ik laadde mijn diskman met een verse promo en vertrok, mijn blik op de einder en mijn gedachten op de muziek gericht. Het eerste nummer dat mijn oren doorspoelde was een lekker, welhaast rustgevend muziekje, maar bij het tweede nummer kreeg mijn reeds kloppende hoofd een ferme lading Zeuhl-achtige muziek naar binnen geschoven en dat was even teveel voor mijn arme hersenpan. Gelukkig bleek na herhaaldelijke beluistering het negatieve effect vooral mijnerzijds verwijtbaar te zijn, de muziek zelf, namelijk, is zeker niet slecht.
Ten tijde van het uitbrengen van dit album bestaat deze band al vijf jaar en heeft het ensemble al een album en een liveplaat uitgebracht. Op deze plaat wordt de luisteraar een grote diversiteit aan stijlen voorgeschoteld, variërend van Canterbury tot Zeuhl en van ouderwetse symfo tot zelfs een vleugje progressieve metal. In grote lijnen kan de muziek omschreven worden als een mengvorm van Canterbury-achtige progrock/fusion met Zeuhl in de beste Magma-traditie met regelmatig een zeer sterke King Crimson-invalshoek. Zo is het eerste nummer Y een puik stukje Canterbury in de traditie van onder meer National Health. Direct hierop echter volgt het nummer dat mijn arme hoofd bij eerste beluistering geen goed heeft gedaan, namelijk het zeer sterk aan Magma refererende Identity Crisis, dat gekenmerkt wordt door een ronkende basgitaar, maniakaal gitaarspel en nog geschiftere stemmetjes die dreunend de muzikale waanzin ten top voeren. Gelukkig zit er ook een wat rustiger passage in, zodat de luisteraar wel de mogelijkheid krijgt adem te halen, iets wat essentieel is bij dit soort muziek.
Na het geweld van dit nummer en het overdreven jamnummertje Dark at the End of the Tunnel krijgen we een heerlijk rustig stukje muziek in de trant van fraaie jaren ’70-symfo opgediend in de vorm van Of Mortal Constraints. Dit is een leuke overgang naar het volgende nummer, het langste nummer van de plaat, Operation Midnight Climax. In het begin van dit nummer doet de band iets werkelijk leuks: de opgefokte gnomenstemmetjes van Identity Crisis maken hun rentree terwijl de muziek heerlijk rustig Canterbury/fusion-achtig blijft, inclusief een lekker pingelende Rhodes-piano. Langzaamaan wordt de spanning in het nummer opgebouwd, maar nergens wordt het storend. Fraaie toetsenriedeltjes worden afgewisseld met aangename gitaardeuntjes en zachtjes aan begint het nummer wat meer richting Zeuhl te neigen en laten na een instrumentale passage de stemmetjes weer van zich horen. Zo wordt er nog verder gelaveerd tussen Genesis, Magma, National Health, Hatfield And The North en King Crimson en op den duur zit er een stuk gitaar in dat me zelfs doet denken aan Steve Howe. De sfeer doet me af en toe zelfs denken aan Guapo.
Onder deze noemers is zo ongeveer de hele plaat te vatten. Dat wil echter niet zeggen dat alles even aangenaam is: met name de tweede improvisatie, Neutrino Flux, is een stuk geneuzel dat nogal de lijn uit deze plaat haalt. Helemaal vanwege de fade-out aan het einde van dit nummer ben ik sterk geneigd te denken dat dit niemendalletje erop staat ter opvulling van het plaatje. Ditzelfde geldt voor het volgende nummertje, Fine Lines Between Science and Art, een wazig stuk percussie dat nou niet bepaald bijdraagt aan het album, hoogstens dat hierdoor de intro van het volgende nummer, Unconsoled, een fijne instrumentale ballade, een extra aangenaam effect krijgt. Op de bij de promo geleverde biografie wordt dit nummer een ‘akoestische ballade’ genoemd maar dat vind ik erg eigenaardig aangezien het nummer niet louter akoestisch is. Het laatste nummer ten slotte lijkt vooral bedoeld ter demonstratie van de speelkunsten van de individuele leden, maar aangezien dit nummer een goede dynamiek en zeer fraai samenspel kent ergert dit niet. Overigens wordt hier nog even een duidelijke knipoog gegeven naar de progressieve metal met gitaarwerk dat bij tijd en wijle zeer sterk refereert aan Dream Theater.
Jammer is wel dat de productie een beetje knudde klinkt, vooral de drums en het gitaarwerk zitten niet bepaald lekker in de mix. Zo heeft deze plaat een redelijk storende ‘kelder akoestiek’, wat de muziek niet goed doet. Wel frappant overigens, is dat alle instrumenten wel relatief helder geproduceerd is, dus bepaalde nuances komen ondanks de storende mix wel goed uit de verf.
Ten slotte nog iets over de hoes: ondanks dat het nergens vermeld staat, is de schildering van de hoes zonder al te veel moeite te herkennen als een deel van een schilderij van de bekende Nederlandse schilder Hiëronymus Bosch. De duiveltjes en rare ventjes die in allerlei bruin- en okertinten het schilderij bevolken, vind ik echter wel zeer goed passen bij de muziek!
Graag wil ik bij deze “Acts of Deception” het predicaat ‘goede plaat’ geven. Ondanks de productie met de smaak van thuis en de plaatopvullende neuzelnummers is deze band er goed in geslaagd een mooie collectie composities uit te brengen die zeker de moeite van het luisteren waard is. Waarom de band de plaat dan ook misleidend noemt is mij een raadsel…
Christopher Cusack