De fraaie groene hoes van deze eerste cd van dit Griekse kwartet geeft al een indicatie van de hoek waarin we deze muziek moeten zoeken. Wie dan ook nog verneemt dat mede-oprichter Nikopoulos dwars- en blokfluiten speelt, kan de rest zelf invullen.
Ciccada speelt een even tijdloze als gedateerde vorm van muziek, een kruising tussen klassiek, folk, Canterbury-prog en rock. De componisten weten zich geïnspireerd door Gentle Giant, Renaissance en Curved Air, maar het zou me ook niet verbazen als ze van Hostsonaten gehoord hadden. Per slot van rekening krijgen ze op hun eersteling ook steun van Italiaanse progmeesters als Pietro Cavedon (Yugen) en Alberto de Grandis (DFA). Als de band ooit een plaat van na 1975 heeft gehoord, laten ze dat ik elk geval niet blijken op dit album.
Bij vlagen Middeleeuws aandoende zanglijnen, lekker veel akoestische instrumenten als klarinetten en fluiten, af en toe een verdwaalde Mellotron en op schaarse momenten zowaar een stevige gitaar. Wel grappig dat een club Griekse muzikanten elementen uit de Britse volksmuziek gebruikt, maar de neiging tot Griekse volksmuziek grotendeels weet te onderdrukken. Er wordt op een paar stukken in het Grieks gezongen, voor de rest blijft de herkomst van de makers buiten de muziek.
Er wordt op zeer hoog peil gemusiceerd en dat leidt deze keer niet tot notenbrei, maar tot een mooi, vol geluid waarbij vooral de prachtige klank van al die akoestische instrumenten goed tot zijn recht komt. De composities zijn heel knap, al vind ik de arrangementen af en toe wat aan de drukke kant. Op elk moment vechten wel vijf instrumenten om de aandacht en dat is niet alleen wat veel, het wringt af en toe ook.
Hier en daar lijkt dat overigens bewust, Ciccada kiest soms voor gedurfde akkoordopvolgingen en wat botsende melodieën. Met name in de zanglijnen van mevrouw Kozoni manifesteert de band nét een streepje teveel gedoe. Ze zingt soms moeilijke, weinig voor de hand liggende partijen die inderdaad van Gentle Giant geleend lijken te zijn. Met haar wat tuttig stemgeluid en wat beperkt bereik is dat niet altijd een onverdeeld genoegen om naar te luisteren. Daarbij heb ik echt het boekje nodig om haar Engels te kunnen volgen (laat staan haar Grieks).
Voor het overige rest slechts lof: Ciccada heeft een smaakvol en stijlvol album gemaakt dat op een bijzonder aangename manier teruggrijpt op de beginjaren van de progressieve muziek en toch een modern geluid laat horen. Gezien mijn eerdere opmerkingen zal het niet verbazen dat ik de voorkeur geef aan de instrumentale stukken, maar ook de gezongen nummers hebben absoluut kwaliteit. Een zekere braafheid kan de band niet ontzegd worden, ik ga er zelfs een beetje oubollig van schrijven, maar voor een keertje is dat ook wel zo prettig. In de beheersing toont zich de meester en dat cliché gaat voor Ciccada zeker op.
Erik Groeneweg