In 1978, toen de (achteraf) legendarische lp “Le Conte Du Singe Fou” nauwelijks leek te verkopen, besloot Cyrille Verdeaux het heft in eigen handen te nemen en de platen van Clearlight, toch al zijn project, voortaan zelf te produceren. “Visions” was het middelmatige resultaat dat door het label van Verdeaux in opgefriste versie samen met een groot aantal bonusnummers op een cd is gezet. Met zeven oude en zeven nieuwere nummers heeft deze cd natuurlijk twee gezichten.
Dit is een fantastische plaat om tijdens (nostalgische) feestjes op de achtergrond te draaien, of als je aan het werk bent, maar als je er echt voor gaat zitten hoor je al snel een paar zwakke plekken. Zo heeft Verdeaux de timing van een dood paard, waardoor de muziek meer dan eens rommelt en zwalkt. Zelfs als hij alleen speelt slaagt Verdeaux er niet in de boel strak te houden. Daarnaast zijn sommige composities niet meer dan een raamwerk voor solo’s. Dat is in de jazz niet ongebruikelijk natuurlijk, maar het werkt alleen als de solisten iets te melden hebben en dat is op deze plaat vaker niet dan wel het geval. Violist Lockwood kan wel vlijtig kilometers maken (veel en lang), maar interessant zijn z’n bijdragen daarmee nog niet. Gitarist Christian Boule, wiens foto nota bene in het boekje prijkt, komt nauwelijks aan bod. Jammer, want zijn solo’s hadden het niveau behoorlijk kunnen tillen.
Tenslotte zijn de composities niet allemaal van een hoog niveau. Het langste nummer van de plaat, Fullmoon Raga, is niet meer dan een langzame opbouw van al dan niet Oosterse klanken die na kostbare minuten waarin niets gebeurt, uitmondt in een saaie vioolsolo en een drumsolo die (zoals dat hoorde in die tijd, we schrijven tenslotte 1978) door de phaser is gehaald. Om Cor van der Laak te citeren: “Kostelijk zonde van de verspilde tijd en het verspilde speeksel”.
Daar staat tegenover dat Verdeaux als romantisch, lyrisch componist bijzonder fraaie stukken kan schrijven, zoals Messe Caline, dat me aan die briljante plaat “The Bridge” van David Sancious doet denken. Andere stukken zijn vergelijkbaar met de stijl van Return To Forever, melodische jazzrock met een centrale rol voor de piano.
Opvallend is dat de bonusnummers veel meer in de hoek van de new age thuishoren. Het grootste deel ervan is wel een stuk spannender dan het meeste dat in dat genre verschijnt, en soms zelfs een beetje symfonisch, maar het merendeel is echte synthesizermuziek: een soort jazzy versie van Vangelis. Gek genoeg klinken sommige van die latere stukken aanmerkelijk meer gedateerd dan het werk uit 1978. Waarschijnlijk komt dat door de computerpercussie en de synthesizergeluiden die in de jaren ’90 het neusje van de muziekzalm waren. De mooiste bonusnummers zijn O Rage O Espoir, een bijna hypnotiserende compositie met wervelende, pulserende sequencers en de spannende Lyriconpartijen van Dallas Smith, en Guitare Elevation, een mooi symfonisch stuk met een lekker bombastisch einde.
De bonusnummers hebben ook niet de torenhoge pretenties waaronder “Visions” gebukt gaat. Sommige stukken van de oorspronkelijke lp zijn niet meer dan wat zweverige ‘moeilijkdoenerij’, waarbij Paix Profonde de kroon spant: eerst een minuut geknoei met de echo en andere effecten, dan nog anderhalve minuut sitarmuziek. Wie dat instrument bespeelt wordt trouwens in het summiere boekje niet vermeld, net zo min als wie de matige zanger op het even matige Au Royaume Des Mutants is. De plaat en de hoes refereren aan Oosterse filosofie en religie, met chakras en yoga, maar meer dan een verdwaalde tabla en voornoemde sitar hoor ik daarvan weinig in de muziek terug. Gelukkig maar.
Nou ja, dat is het wel zo’n beetje: een heruitgave van een plaat waaraan de herinnering waarschijnlijk beter is dan de daadwerkelijke muziek en een setje bonusnummers die daar flink van verschillen. Een paar erg mooie nummers, een paar draken en wat kruim. Visionaire muziek is het in weerwil van de titel zeker niet.
Erik Groeneweg