Toen het Zwitserse Clepsydra het Magnus opus “Alone” uitbracht was mijn dochter een paar maanden oud. Binnenkort wordt ze 18 jaar en nu komt de band met een nieuw album. 18 jaar zonder nieuw werk. Wat mij betreft is “Alone” een zeldzaam mooie parel die nog altijd blijft verbazen en raken en die in mijn top 5 allertijden een thuis heeft gevonden. Benieuwd naar hoe de band zich heeft ontwikkeld is dan ook een understatement.
Dit nieuwe album kwam niet zomaar tot stand. Even een tijdlijn:
In 2014 komt de band weer bij elkaar. Ze spelen onder andere op het derde Progdreams Festival in De Boerderij te Zoetermeer. In mei 2015 verlaat gitarist Marco Cerullide band. Zijn plek wordt ingenomen door Luigi Biamino (Zenit). In augustus 2015 wordt op Facebook het nieuwe album aangekondigd. Later dat jaar stapt bassist van het eerste uur Andy Thommen op wegens grote meningsverschillen over de koers van de band. Hij wordt vervangen door Nicola de Vita die ook op “Alone” te horen was. In augustus 2017 presenteert de band een medley van vier minuten met nieuw werk. Later dat jaar
overlijdt de man die het artwork zou maken. In juli 2018 maakt de band het artwork van de nieuwe cd bekend. In april 2019 geeft de band aan dat de mix van het nieuwe album wordt afgerond. Het album ziet in september 2019, vier jaar na de eerste aankondiging, het licht.
Op het nieuwe album staan 62 minuten verse muziek verdeeld over zeven nummers. Ik neem ze met je door. When The Bells Started Ringing schiet knallend uit de startblokken met zware gitaarriffs en dreigende toetsen. De zang van Aluisio Maggini is zoals we mogen verwachten: sterk, emotioneel en met zijn typische zware accent. De eerste gitaarsolo van het album is fel en neigt bijna naar metal. Dan breekt het geheel open met zware Mellotron samples. Het middenstuk is rustig maar dreigend. Daarna is het podium voor toetsenist Phil Hubert die een minutenlange, typische neo-prog solo speelt. Het einde is wat kabbelend. Prima opener.
You doet de tijd van de neo-prog uit de ’90’s herleven. Het bevat alle ingrediënten die je zou verwachten: tempowisselingen, dragende toetsensolo’s en zware drums. Het nummer mist iets pakkends. Iets dat je bij de les houdt. Iets om naar uit te kijken bij een volgende beluistering.
The Story Teller opent lekker uptempo en vol vaart. Het tweede deel doet sterk denken aan het album “Alone”. De akkoorden zijn opvallend gelijk. Hoogtepunt is de gitaarsolo in het midden. Marco Cerulli was een meester in het bedenken van solo’s. Hij gaf elke solo een eigen identiteit. Zijn solo’s kon je meezingen en nestelden zich in je hoofd. Denk maar aan The Missing Spark (album “Fears”). Lele Hofmann had een wat andere stijl, maar was ook heel erg lyrisch in zijn spel. Luister maar naar No Place For Flowers (album “More Grains Of Sand”). Luigi Biamino is veel meer beperkt. Alhoewel dit veruit de beste solo van het album is en het heel sfeervol klinkt heeft het geen smoel. Het einde van dit nummer is erg schel en de toetsensolo op het einde werkt op de zenuwen.
The Spell is eveneens een uptempo nummer. Het refrein is prettig, maar niet echt pakkend. Het heeft wel een hele gave toetsensolo. Wat dat betreft is Phil Hubert een neo-prog toetsenist naar mijn hart. Hij brengt enorm veel sfeer in het geheel.
Millennium werd als eerste door de band vrijgegeven op YouTube. Het behoort samen met de opener tot het beste van het album. Het heeft een prima kop en staart en prettige tempowisselingen. De zanglijnen zijn hier sterk. Alhoewel de zeer beperkte kennis van het Engels hier wel opvalt. Sommige zinnen zijn tenenkrommend. Ook hier zijn de toetsen geweldig! Eigenlijk vormen de laatste vijf minuten van het nummer al het outro. Best heel sfeervol, maar ik snak naar een laatste alles doorklievende gitaarsolo die de haren op mijn armen overeind tovert. Maar die blijft uit. Zo gaat het nummer toch wel als een nachtkaars uit.
Lousy Soul is een vriendelijk instrumentaal niemendalletje. Het doet denken aan de instrumentale tussenstukken op Arena’s “Pride” album. Afsluiter Mind The Gap is mooi gelaagd door het gebruik van de akoestische gitaar. Ook de zang van Aluisio Maggini is hier erg sterk. De man is zo echt en zijn emoties liggen zo mooi in zijn stem, ik houd ervan. Maar de mensen die zeggen dat ze er niet tegen kunnen begrijp ik ook. Met een wat laffe fade out komt het album aan zijn einde.
Clepsydra heeft mega veel tegenslagen doorstaan en heeft laten zien zich daardoor niet van de wijs te laten brengen. Het is vooral het gebrek aan een goede gitarist dat dit album minder aansprekend maakt. De passie en het lyrische van een Lele Hofmann of Marco Cerulli wordt echt gemist. “The Gap” kan niet in de schaduw staan van “Alone” en doet meer denken aan het album “Fears”. Feitelijk is dat een matig album dat enkel en alleen door de eerste twee tracks tot zeer hoge hoogtes wordt gestuwd. “The Gap” heeft een aantal goede nummers en best wat goede ideeën, maar klinkt ook wat gedateerd en te eenzijdig. Songmatig schiet er veel te kort. Het is een stap terug in plaats van vooruit.
We weten dat Clepsydra heel veel in zijn mars heeft. Na het redelijke “Hologram” kwam “More Grains Of Sand”, een album dat nog altijd staat als een huis. Na het dus toch wel matige “Fears” kwam het fenomenale “Alone” (mag die alsjeblieft een vinyl re-release krijgen!). En dus is er hoop dat er na “The Gap”opnieuw een kraker uitkomt. Hopelijk voordat mijn toekomstige kleinkinderen groot zijn.
Maarten Goossensen