Collega Wouter Bessels beëindigde zijn recensie van de heruitgave van “Sounds Of Passion” letterlijk met de woorden ‘…simpelweg omdat ik het een icoon in de Nederlandse prog vind’. Daarmee sloeg hij de spijker exact op zijn kop. Na het verschijnen van de oorspronkelijke uitgave van “Sounds Of Passion” in 1986 moesten we maar liefst tien jaar wachten op het vervolg “What A Symphony”. Inmiddels heeft de historie uitgewezen dat dit tweede album, waarvan de opnames twee jaar hebben geduurd, tevens het laatste van Coda is. Het is immers zeer onwaarschijnlijk dat we in de toekomst nog nieuwe muziek van Coda kunnen verwachten.
Ik was volkomen onbekend met het werk van Coda voordat ik (in 1996) “What A Symphony” scoorde. Ik werd daartoe eigenlijk aangetrokken door het prachtig gekleurde hoesje met het betraande oog waarin de aardbol weerspiegelde, de zonsverduistering en de strijkstok. Het fascineerde me hevig. Die hoes symboliseert eigenlijk ook alles waar dit album over gaat; de ‘symfonie’ van ons bestaan, op een pathetische wijze gebracht. Erik de Vroomen heeft het in het cd-boekje ook fraai en zeer uitgebreid verwoord. Muzikaal is “What A Symphony” een mengeling van klassieke muziek, klassieke zang en symfonische rock.
Het album draait om een drietal epische stukken, die allemaal zijn onderverdeeld in meerdere secties (movements). Een aparte vermelding verdient zeker het indrukwekkende Overture. Declamatie van door Fjodor Dostoievsky geschreven Russische teksten, angstaanjagende muziek met Duitse oorlogsretoriek van Adolf Hitler. Uit het niets klinkt dan ineens de hemelse klassieke zang van Andrea Rieche en Gabriele Wunderer welke wederom wordt overstemd door diezelfde Duitse retoriek. Zwaar en dreigend orgelspel van Erik de Vroomen met op de achtergrond het geluid van marcherende soldaten sluiten het 1ste Movement af. Ik heb zelden zo’n indrukwekkende opening van een cd gehoord. En we zijn pas drie minuten onderweg.
Het bijna 28 minuten durende Lament For Planet Earth is een klaaglied over hetgeen wij onze aarde allemaal aandoen. Je kan dus niet zeggen dat Erik de Vroomen zijn tijd niet ver vooruit was. Als het onderwerp in kwestie niet zo ernstig zou zijn, zouden de tranen van blijdschap mij in de ogen springen. Nu zijn het tranen van ontroering en verdriet. De secties Prelude, Interlude (2x) en Postlude zijn immers zo godsgruwelijk mooi dat ze mij een flinke dosis kippenvel bezorgen. Wat een gevoelig stuk muziek, oorspronkelijk onderdeel van een compleet adagio voor strijkinstrumenten.
Een sterk staaltje van onvervalste symfonische rock is The Proud Tower II met een mooi duel van Erik de Vroomen op toetsen en de gitaar van Jack Witjes. Op Mother Earth Is Crying hoor je moeder aarde als het ware echt huilen tot aan de wanhoopsschreeuw van een olifant aan toe.
We zijn bijna een half uur onderweg en voor het eerst dient zich met Elegy een vocaal stuk aan, wonderschoon vertolkt door Marie-Claire Cremers. Het volgende epische nummer is Rise And Eclipse Of The Sun, een symfonisch gedicht in drie delen, welke weer zijn onderverdeeld in totaal zeven secties. Het is prachtig op welke wijze Erik de Vroomen zijn gedicht weet te vertalen in muziek die je emotioneel raakt. In dit overwegend rustige drieluik speelt de piano letterlijk en figuurlijk de hoofdrol.
Het laatste lange nummer is het titelnummer What A Symphony en bestaat eveneens uit meerdere delen. Vergeleken met voorgaande nummers is de sfeer hier wat vrolijker en optimistischer. Een fraai duet van Marie-Claire Cremers met Jack Witjes gaat over in The March Of Absurdity, waarin militair tromgeroffel en marimba worden afgewisseld door het mooie gitaarspel van Jack Witjes. Aan het slot van dit nummer komt het muzikale hoofdthema geraffineerd terug.
De handvol slotminuten van Last View From The Universe Of Humanity staan feitelijk los van het voorgaande, maar zorgen ervoor dat je gedachten tot de laatste seconde worden vastgehouden. Erg knap gedaan.
Tot op de dag van vandaag intrigeert mij dit album nog steeds en dat zal ook niet snel veranderen. Verantwoordelijk daarvoor zijn de beklemmende en indringende sfeer van thematiek en muziek. Het is al eerder gememoreerd, Coda is een icoon in de geschiedenis van de Nederlandse progressieve rock. Ze zijn al die jaren niet op de juiste waarde geschat, hoofdzakelijk veroorzaakt door de in de jaren tachtig vrijwel op zijn gat liggende Nederlandse symfo- en progscene. Dat was grote pech. Wellicht is ook de eigenwijze en principiële opstelling van Erik de Vroomen daar debet aan. Toch heeft hij zichzelf met “What A Symphony” ruimschoots overtroffen. Sterker nog, het album is voor mij een hoogtepunt in de geschiedenis van de Nederlandse symfonische en progressieve rock. Daar veranderen de voorgeprogrammeerde drums, voor een enkeling misschien een minpunt, op het album ook niets meer aan. Met het eerder opnieuw uitbrengen van “Sounds Of Passion” werd al recht gedaan aan dat meesterwerk. Als ik me niet vergis zal “What A Symphony” een zelfde verdiende behandeling ondergaan. Als dat zover is kom ik uiteraard weer bij je terug!
Hans Ravensbergen