De tweede plaat van Condition Red klinkt niet goed. Het is wat cru om zo met de deur in huis te vallen, maar je kan er als luisteraar niet omheen. Je kan ‘m honderd keer draaien, maar je went er niet aan.
Lars Eric Mattsson, naast oprichter en gitarist van de band ook producer en mixer van “II”, heeft zijn werk niet goed gedaan. Dat hoor je vooral in die liedjes waarin Ella Grussner meezingt. Terwijl de band stevig speelt en vooral de drums door het spectrum tuimelen, zit de zang ergens onderin de mix, muf, droog en slecht verstaanbaar. Datzelfde geldt voor sommige keyboards, zoals de diverse orgelpartijen die het af moeten leggen tegen gitaarmuren en het ronduit irritant agressieve drumgeluid. Op andere stukken verdringt een naar klavecimbeltje al het andere hoog, weer ten koste van de zang.Op zich maakt Condition Red een prettige mix van Malmsteen-rock, fusion en gothic. Zeker de eerste helft van de plaat wordt er met veel pit gespeeld en de liedjes zijn op z’n minst aardig. Zangeres Grussner heeft geen krachtige of zuivere, maar wel sympathieke stem die voor aangename rustpunten zorgt, ondanks de sombere teksten. De heren muzikanten hebben veel in hun mars en halen soms het niveau van Derek Sherinian’s laatste soloplaat. Daarbij is de plaat afwisselend genoeg, elk tweede liedje is een instrumentaal stuk waarin steeds een ander instrument de hoofdrol speelt, er is ruimte voor akoestische instrumenten en fraaie synthesizerklanken en de scheurende gitaren kunnen ook hier en daar in de doos blijven. Zet de plaat op tijdens de afwas of bij het stofzuigen, en je hebt lekkere muziek op de achtergrond. Ga je er eens goed voor zitten, dan valt het wat tegen.
Er wordt veel en absoluut knap gesoleerd, maar de meeste solo’s missen opbouw en spanning. Het is een stokpaardje van me, maar duizend aanslagen per minuut alleen is nog geen garantie voor een goede solo. Maar doorreutelen, op en neer langs de hals of heen en weer over het klavier, gaat mij snel stierlijk vervelen als er niets mee gezegd wordt. En het ontbreekt gitarist Mattson en toetsenman Alexander King aan zeggingskracht. Neem bijvoorbeeld Rondo, een gitaarsolo die maar aanriedelt en in die zeven minuten geen herkenbare melodie oplevert. Ik dacht dat soleren voortborduren en improviseren op een thema was, maar Mattsson heeft helemaal geen thema nodig, ben je gek.
Drummer Gerald Kloos wil graag laten weten dat hij erg goed kan drummen. Hij mept er dan ook flink op los, of dat nou toepasselijk is of niet. Vooral in de gezongen liedjes slaat hij met zijn drukke breaks de subtiliteit aan gort, in Eye Of The Storm verknalt zijn tegendraadse virtuositeit zelfs het refrein van het nummer. En eerlijk gezegd klinkt het alsof hij er af en toe flink naast zit. Ook heb ik de indruk dat zijn snare trommel op sommige stukken getriggerd wordt waardoor de drums iets mechanisch krijgen, een doordringend en storend geluid.
Naar mate de plaat vordert komen er steeds meer stukken langs die positief afwijken van het stramien. Zo heeft Seven Stars een lekker swingend Thomas Dolby sfeertje, Your Freedom is een folknummer met violen en dulcimer en Out Of The Red is een fraai dromerig synthesizerstuk. Alleen Train Insane, met zijn Mother’s Finest funk, slaat de plank wat mij betreft mis, omdat de stem van Grussner hiervoor niet geschikt is.
En daar heb je het: een band met talent en potentie, met zeer aardige stukken muziek, maar ook een groot aantal haken en ogen. Als ik een cijfer moest geven, en die matige mix even buiten beschouwing zou laten, zou ik zeggen: zes en een halfje. Het is een voldoende, maar daar is dan ook alles mee gezegd.
Erik Groeneweg