Humor en jazzrock is toch een merkwaardige combinatie. Dat was al zo bij Brand X en ook dat was nauwelijks om te lachen. En dat terwijl ze toch Phil Collins in hun gelederen hadden, die zijn hand niet omdraaide voor een vette grap of kwinkslag voor of achter de buhne. De heren van Corvus Stone maken er in hun cd-boekje werkelijk een potje van. Er is geen doorkomen aan, zoveel meligheid. Het viel nog niet mee er uberhaupt wat informatie uit te filteren. Zo heb ik geen idee waar ze nu eigenlijk vandaan komen. En met veel moeite heb ik eruit kunnen halen wie wat speelt.
Nou, toch maar een voorbeeldje dan. “Petri calmly threw us a track called Cinema. (…) We tried to destroy it as it threatened Pasi’s grip on the band (…) It was impossible. It spread, grew and spawned more tiny cinemas.” Van die dingen. Het hele boekje staat vol met proza dat alleen de mensen die met Corvus Stone te maken hebben, begrijpen.
Maar genoeg gelachen.
Hoe presteert dit vriendenclubje? Het moet gezegd, de heren beheersen allemaal hun instrument en weten er mooie geluiden uit te persen. Maar niet iedere virtuoos is ook een componist, laat staan arrangeur. Dat is een beetje het manco van deze plaat. Er staan leuke stukken op, hier en daar een briljante passage, maar om nu te zeggen dat het een meesterplaat is, mwah.
De muziek heeft een jazzrock basis, al worden de nodige uitstapjes gemaakt richting rock, funk en blues. Maar het manco is dat het nogal leunt op solo’s, een euvel waar meer jazzrock aan lijdt. Vijftien korte en lange stukken staan er op de plaat, het grootste deel instrumentaal. Daarbij springen de nummers van de hak op de tak, wisselen sneller van klankkleur dan een kameleon, en na tien nummers ligt de luisteraar hijgend op de bank. Ideeënrijk, dat zeker, maar soms denk je ‘had nou dit of dat idee eens iets langer en dieper uitgewerkt’. Ze hadden wat dat betreft wel drie platen kunnen maken met het aantal ideeën dat hier naar ons gegooid wordt.
De recensie lijkt hiermee op een negatief oordeel af te stevenen, maar dat wil ik toch even rechtzetten. De muziek is doordacht en bevat zeker nummers die de moeite waard zijn. Ik ben zeer te spreken over Moustaches In Massachusetts. Lekker uptempo, met meerstemmig gitaarwerk, a la Mike Oldfield. I’ll Leave It All Behind is een nummer dat de oude Focus niet had misstaan. Koivu laat horen dat hij echt wel weg weet met zijn vingers op de Hammond toetsen.
En het al eerder genoemde Cinema? Nou, het is wel het langste nummer op het album geworden, maar de kleine cinemaatjes heb ik verder niet aangetroffen. Die liggen misschien op de plank voor een volgend album. Het is het meest proggy nummer op de cd, maar mist een beetje een coherent idee erachter. Lindström mag er wel op excelleren op de fretloze bas en doet dat beslist bekwaam.
Mocht je om sessiemuzikanten verlegen zitten, dan moet je de namen op het tabblad ‘bezetting’ absoluut in je contacten zetten. Dit album is een perfecte demonstratie van de individuele kwaliteiten van de heren. Al is het zeker niet ondenkbaar dat Corvus Stone op een eventueel volgend album aan diepgang weet te winnen. Met het titelloze debuutalbum schrijft de band in elk geval geen muziekgeschiedenis.
Marcel Debets