Australië herbergt een apart soort volk. In overweging genomen dat het land is opgebouwd uit de nakomelingen van negentiende-eeuws Engels geboefte en andersoortig maatschappelijk onwenselijke mensen is het niet verrassend dat bijvoorbeeld de humor een soort lossere en toch wrangere vorm van de aloude Britse humor lijkt te zijn, en deze aparte herbewerking van de Engelse volksaard lijkt zich op meerdere manieren te uiten in het Australische volk. Dit aspect van de volksgeest van de Australiërs lijkt ook naar voren te komen in de muziek van het uit Melbourne afkomstige gezelschap Cosmic Nomads, die namelijk een behoorlijk aparte maar toch aantrekkelijke vorm van progressieve rock maken.Zowel uit de teksten als uit de muziek van “Vultress” van het genootschap komt de aparte inborst van de bevolking van het land naar voren. Zo lijkt Elephant In My Soup een postkoloniale herinterpretatie van de humor van Syd Barrett en Peter Gabriel, en is de muziek van Cosmic Nomads een en al van een bijzondere komisch-serieuze kwaliteit. Het voornaamste instrument van de band is het uit 1959 stammende Hammond C3-orgel van bandleider Ray Vanderby. Deze Hammond heeft een schitterend geluid, variërend tussen een redelijk zuivere klank, zoals in Winter’s Day, of een viesvuigvunzig rochelgeluid als in Another World, waar het orgel klinkt als een 98-jarige zwerver die zijn hele leven kettingroker is geweest en ieder moment zijn laatste adem kan uitblazen. Dit prachtige onnavolgbare instrument wordt bovendien op verschillende manieren gebruikt: zowel als melodie- en soloinstrument als bij wijze van percussief instrument (maar dan niet zoals Keith Emerson zijn Hammond bespeelde met een bijl), waarbij met name het laatste bijzonder apart klinkt: in plaats van aangehouden akkoorden of snelle solo’s wordt er op staccato wijze met snelle stootjes op het orgel gespeeld, bijna alsof het een boogie-woogie piano betreft.
Het meest aparte aan de muziek van Cosmic Nomads is dat er een bijzonder omvangrijk assortiment aan invloeden valt op te tekenen, maar mede vanwege het feit dat de Hammond de dominante rol speelt op een bijzondere manier klinkt de muziek nergens gekopieerd. Naast bijvoorbeeld klassieke Hammond-bands als Uriah Heep en Deep Purple zijn ook artiesten en groepen als de vroege Pink Floyd, de vroege Led Zeppelin, Hatfield And The North, Emerson, Lake And Palmer, Yes, Dire Straits, King Crimson, The Doors, Cream, Frank Zappa en nog vele andere te herkennen in de muziek op “Vultress”. Desondanks klinkt de muziek hoogstens gedateerd, in plaats van nageäapt. Bovendien zit er nog een vaak onverwachte blueslaag in de muziek wanneer de Wurlitzer elektrische piano de kans krijgt om een spetterend solo te spelen. Dit voorziet de muziek van spanning en variatie. De fan van spannend gebruikte vintage toetsenapparaten zou alleen al vanwege de Hammond en de Wurlitzer deze plaat van begin tot eind kunnen verslinden, maar ook voor de “gewone” liefhebber van Prog uit den Gouden Tyd kan de nieuwe benadering die deze band toepast erg spannend blijken.
Hoewel de muziek op “Vultress” zonder meer progressief is, doet het vaak ook erg spacey aan, terwijl er altijd een stevige groove in de nummers zit, die maakt dat het zowaar nog dansbaar wordt ook. Zo zijn de composities niet zomaar nummers om ingetogen naar te luisteren, maar verwordt een en ander door de swingfactor en het proestende orgeltje een ware ervaring. Het mag dan wel zo zijn dat de composities structuurmatig niet bijzonder beklijvend zijn, de ervaring die deze muziek opwekt, gecombineerd met de solo’s en de spacerockacthige neuzelstukken, maken van deze plaat van Cosmic Nomads een opwindende trip terug naar de energie die het einde van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig kenmerkte, voordat allerlei bands aan hun eigen megalomanie ten onder gingen.
“Vultress” van Cosmic Nomads is een behoorlijk maf product dat zowel qua geluid als qua tekst een bijzonder oubollig maar toch sprankelend nieuwe luisterervaring biedt. Hoewel het album soms doet denken aan een aparte herinterpretatie van klassieke albums (zoals Radiodread’s reggae-versie van OK Computer, of de reggae-versie van Dark Side of the Moon, Dub Side of the Moon) is er toch sprake van een originele band die op eigen wijze een draai geeft aan de nalatenschap van verschillende bands uit de progressieve rock en aanverwante stromingen… en als dat niet overtuigend is, zouden de manieren waarop de Hammond toegepast wordt al een motief moeten kunnen bieden voor het proberen van de muziek van Cosmic Nomads.
Christopher Cusack