Voor mij ligt “Rhetoric”, het tweede album van de Britse band Credo. Juist, het altijd moeilijke tweede album. Het heeft de heren niet minder dan elf jaar gekost om een opvolger uit te brengen van hun debuut “Field Of Vision”. Debet hieraan is ongetwijfeld het basisgegeven dat er maar zeer weinig symfo-artiesten zijn die een voldoende belegde boterham verdienen met het maken van muziek (en zich daar dan ook fulltime mee bezig kunnen houden). De ernstige ziekte van leadzanger Mark Colton heeft de productie ook niet bespoedigd. De platenmaatschappij kopt niettemin trots dat dit een grote stap voorwaarts is voor de band, waarbij nog even expliciet gemaakt wordt dat er invloeden van Marillion (Fish-tijdperk) gemengd worden met de ‘eigen stijl’ van de band.
Wat hebben we hier? “Rhetoric” duurt bijna zeventig minuten en een eerste categorisering is niet al te lastig: Credo heeft een degelijk en tamelijk bombastisch neoprogwerkje afgeleverd dat op het eerste gezicht de nodige gelijkenissen vertoont met bijvoorbeeld Arena en Clepsydra. Bepalen of deze ‘zoveelste neoprogband’ met deze plaat dan erop of eronder gaat, vergde echter wat nadere studie.
Allereerst: ja, “Rhetoric” is inderdaad beter dan “Field Of Vision”. Het debuut uit 1994 was niet slecht, maar wel ietwat stuurloze neoprog in een wat rommelige uitvoering, die zelfs voor neoprogbegrippen anno 1994 wat gedateerd aandeed. We hebben hier in elk geval te maken met een zelfverzekerder band.
Credo vertelt wat het te vertellen heeft vooral in middellange nummers, waarvan er twee een twee-eenheid vormen. Vatten we From The Cradle … / … To The Grave op als één nummer, dan staat er toch nog een bijna twintig minuten durend epic op dit album. We zouden de band hiermee beslist niet tekort doen: het resultaat is een volgens de regels der kunst opgebouwd muzikaal avontuur, verbonden door een ijzersterke instrumentale passage. Sterker nog: uiteindelijk blijken we hier met het hoogtepunt van het album te maken te hebben.
De songs gaan over eigentijdse en wereldse thema’s, wat op zichzelf een verademing is in een genre waarin meer dan eens teksten geproduceerd worden die in hun zweverigheid pretenderen tot nadenken te stemmen, zonder ook daadwerkelijk ergens over te gaan. Dichterlijke vrijheid is een groot goed, maar sommige bands zijn op die manier wel erg tot parodie van zichzelf verworden. Overigens maakt Credo de onderwerpen van de songs op de eigen website ook nog maar eens expliciet. De onderwerpen zijn gevarieerd: van (maatschappij)kritisch (Skintrade, Turn The Gun, Too Late… / To Say Goodbye) tot (ogenschijnlijk) persoonlijk (The Letter, Seems Like Yesterday). The Letter eindigt met de gefrustreerde tirade van iemand met een gebroken hart die zo zijn best gedaan heeft en in zijn relatie toch nog bedrogen uitkwam. Het is niet het origineelst denkbare thema (om het eufemistisch te houden), maar niet vaak komt het er zo overtuigend uit. Welk bandlid voor deze uitspatting verantwoordelijk is, blijft onduidelijk, maar een ongelukkige overeenkomst met de al genoemde Fish is verre van denkbeeldig.
De muzikale benadering is to-the-point. Skintrade opent pakkend, …To The Grave behoort compositorisch tot de top van de moderne neoprog, The Game opent na een druk eerste gedeelte een tweede helft alsof hier een band herboren is en Seems Like Yesterday sluit het album op een waardige manier af, zonder hierbij te vervallen in de clichés die conceptalbums, pseudo-conceptalbums en would-be-conceptalbums regelmatig verstoren.
Is, met dat al, “Rhetoric” perfect? Neen. In de eerste plaats is de lengte van het album toch wat aan de ambitieuze kant. Zonder aan te willen dringen op het knippen binnen songs of het schrappen van een specifiek nummer (nou vooruit dan: bovenal tijdens het refrein van Too Late…, het eerste deel van het tweede tweeluik dus, bekruipt mij toch een wat al te verzadigd gevoel), denk ik dat het album toch puntiger en beter was geweest als het 10 Ã 15 minuten korter geduurd had. In de tweede plaats helt de door de platenmaatschappij zo bejubelde mix van invloeden en eigen geluid voor mijn gevoel nog steeds wat sterk over naar de invloeden. In de derde plaats had de muziek wat meer subtiliteit (ook wel: ademruimte) mogen bevatten. Gebrek hieraan is een vaker voorkomend probleem (Arena, Threshold, etc.), maar daarmee is het nog niet goedgepraat. Wellicht komt op het derde album wat meer ruimte voor de musici en wat minder ruimte voor massieve productie. Voor zover we dat hier kunnen nagaan, lijkt het erop dat we met vijf sterke musici te maken hebben, dus wat dat betreft moet dat geen probleem zijn.
Dit alles gezegd hebbend, gaat Credo wat mij betreft met deze cd toch beslist erop in plaats van eronder. “Rhetoric” is bijna zo goed als een neoprogalbum anno 2005 kan zijn en ik heb goede hoop dat de band op een volgend album zich nog wat verder uit het keurslijf van genoemd subgenre weet los te maken.
Casper Middelkamp