Crippled Black Phoenix is nooit voor een genre te vangen geweest. Natuurlijk, er klinken altijd wel echo’s van Pink Floyd door, de nummers zijn vaak lang, de sfeer belangrijk, en de dynamiek groot. Toch worden ze niet gezien als de standaard progband, misschien zelfs niet als de standaard-weet-ik-wat band. Dat uit zich niet alleen op hun studioplaten, maar ook in covers die ze af en toe opnemen; hierover later meer in onderstaande recensie van “The Wolf Changes Its Fur But Not Its Nature”, de Engelse versie van de vos verliest zijn haren maar niet zijn streken.
We trappen het album af met het ongrammaticaal getitelde We Forgotten Who We Are. De repetitieve opening is, zoals vaak op dit album, warm, donker, melodieus, mystiek, welhaast. Dan komen de krachtige drums binnen, langzaam, en dreigend, dan de gitaar, en de (vaak gedubbelde) gescandeerde zang. Hoewel er genoeg aan deze band niet als Pink Floyd klinkt – te stevig, te gothic, te gevarieerd ook – gaan daar mijn eerste gedachten naar uit. Maar die prachtige pianoriedels, en de navolgende postrockgitaarmuren, passen dan weer geheel niet in dat plaatje. De overgang naar You Put The Devil In Me is zo abrupt dat ik me afvraag of het wel de bedoeling is. We beginnen dit nummer met geluidsfragmenten en naar ik vermoed een zingende zaag. Daarna begint dit nummer pas echt, een stevige rocker met een scherp aangezette gitaar en orgel en ditmaal de zang van Kordic die de lead doet met Ryan Patterson ter ondersteuning (dat was bij de opener andersom). Onderweg krijgen we ook nog een flinke tempoversnelling te verwerken waardoor de gedachten richting de spacerock van Hawkwind gaan.
444 klinkt wat Arabisch, met geschalde zang (maar achterin de mix) en de mix van aparte geluidsfragmenten (uit de film “Kelly’s Heroes”), de mystiek en sterke melodieën trekken de lijn van de opener door. Daarnaast horen we shanty drinkgelagen. Goodnight, Europe (Pt2) is langzaam en etherisch, en Kordic treedt hier weer aan om de gloom en doom te vertolken (“Cities on fire, cities burn”). Het eindresultaat klinkt behoorlijk psychedelisch, met halverwege mooie pianoruns, luister maar eens op YouTube.
(-) vormt met zijn synthgeluiden een apart bruggetje na het gedragen en bijna vijftien minuten lange Song For The Unloved. Na een rustig begin zet de drummer zwaar in, en groeten we Pink Floyd in het spannende gitaarwerk. Halverwege klinkt er toch verdorie pure progrock door, en vergroot de sax van Georg Paco Nitschke het Pink-Floyd-gevoel.
Het apart getitelde Whissendine is broeierig, fluisterend gezongen en alweer munt de band hier uit in de spanningsopbouw, het oproepen van een bezwerende mystieke sfeer. Het folky meezinggedeelte wordt moody, gefluisterd gezongen en leidt gelukkig niet tot enige vrolijkheid.
Samengevat horen we hier een mix van de somberte van Nick Cave, het geluid van Pink Floyd, de gloom en doom van de gothic, de uitbarstingen van Hawkwind, de langzame sludge van Neurosis en de postrockers van Godspeed! You Black Emperor. En toch klinkt Crippled Black Phoenix helemaal als zichzelf, of misschien wel juist hierdoor. Een meeslepende tour de force waarin melodie, kracht en sfeer prachtig samenkomen.
Bij het album, zowel op cd als lp, zit een bonusalbum, “Horrorific Honorifics Number Two(2)” met een aantal heerlijke covers van met name artiesten die niet in “ons” genre zitten, en die hier worden voorzien van een meeslepend en vol geluid. Met name het voor mij totaal onbekende nummer My Pal en het tot militante punkrock omgevormde Vengeance (New Model Army) blijken een geweldige zet, maar ook klassiekers als When A Blind Man Cries (Deep Purple) en Self Control (van onder andere Laura Brannigan) komen langs.