Italië is niet alleen het land van de vakanties, de olijfolie, de wijnen en het fantastische eten. Het is ook een land met een zeer rijk verleden als het gaat om symfonische rock. Het was het land waar Genesis het eerst succes had en het land van iconische progbands als Premiata Forneria Marconi, Le Orde en Banco Del Mutuo Soccorso. Ook in het Italië van vandaag is de symfoscene spring levend. Denk maar aan de vele projecten van Fabio Zuffanti, het werk van La Maschera di Cera, Finisterre, Moongarden en Mangala Vallis. Een man die zeker niet in het rijtje mag ontbreken is Cristiano Roversi. Niet alleen is hij de initiatiefnemer van de laatste twee genoemde bands, hij is ook een veelgevraagd gastmuzikant en producer. Zo zat hij lange tijd in de live band van John Wetton.
Met “AntiQua” maakt Roversi zijn derde solo album. Hierop brengt hij een mooie mix van typische Italiaanse symfonische rock. Sterker nog, het album is een ode aan de rijke historie van het genre uit dit land.
Zelfs het hardnekkige verwijt dat symfo-bands zich alleen maar met fantasy bezig houden, houdt Roversi in stand. Het artwork neigt wel heel erg naar The Lord Of The Rings. Muzikaal gezien is hij gelukkig een stuk minder afgezaagd. Hij weet een mooi palet met symfonische kleuren te presenteren. In Morning In Antiqua lijkt de muziek rechtstreeks uit de middeleeuwen te komen, door het klavecimbelgeluid en het tokkelende gitaarspel. Naar mate het nummer vordert krijgt het een meer ambient geluid.
De opening van Tales From Solitude Suite is misschien wel het mooist van het hele album. De schitterende orkestraties die hij hier gebruikt, doen jezelf wanen in een prachtige film. Door de aanzwellende violen en het harpgeluid word je helemaal in hogere sferen getrokken. In het tweede deel van deze suite wordt de zang verzorgt door de legendarische Bernardo Lanzetti (zanger van Premiata Forneria Marconi eind jaren ’70 en ex-Mangala Vallis). Zijn zeer theatrale vertolking moet je liggen, maar dat de man emotie in zijn zang kan leggen staat buiten kijf. Het laatste deel is instrumentaal, met veel Mellotron (uiteraard!) en mooi gitaarspel van David Cremoni (Moongarden).
Nog een icoon uit de Italiaanse symfonische rock doet zijn intrede. In het nummer L’Amore duikt zanger Aldo Tagliapietra (Le Orme) op. Hij begeleidt zich zelf op akoestische gitaar terwijl Roversi de rest met zijn toetsen verder inkleurt. Het nummer zelf is niet heel bijzonder. Het blijft een oppervlakkig liefdesliedje, maar door Aldo Tagliapietra krijgt het toch nog een gouden randje.
Niet alles is even mooi op dit album. Het vrij lange Falling valt behoorlijk tegen. Aan de ene kant heeft het een prettige ambientsfeer, wat associaties met “The Gates Of Omega” van Moongarden oproept, maar het is de zang van ene Leonora die stoort. Op zich kan deze dame best zingen, maar het zijn de teksten die ronduit irritant zijn. Ook het feit dat ze prominent in de mix naar voren is geschoven, pakt niet lekker uit. Gelukkig herpakt Roversi zich met een mooi ingetogen tweede deel.
Daarna blijft hij in het ambientgeluid hangen. Het leveren best mooie stukjes muziek op, maar het getingeltangel begint na verloop van tijd wel wat op de zenuwen te werken. Gelukkig maakt hij met het wederom sterk filmische Nirayed’s Secret Diary een hoop goed.
Uiteindelijk is “Antiqua” een mooie, maar hier en daar wat eentonige ode aan de Italiaanse symfonische rock. Geen nieuw meesterwerk in het genre, maar wel een prettig plaatje om sfeer te proeven.
Maarten Goossensen