Voordat ik aan een recensie begin, wil ik altijd eerst wat meer informatie inwinnen over de betreffende band. Zo kan ik zien wat ze zoal gedaan hebben, wat ze nog meer uitgebracht hebben en of er nog benoemingswaardigheden zijn. Meestal word je als recensent al aardig verwend met een kant en klare promosheet waarin de meeste informatie al te vinden is. Bij Crucible zat er geen informatie ingesloten en is er op hun (karige) website ook al niets te vinden. Ten einde raad maar de Gibraltar-encyclopedie voor progressieve rock erop nageslagen, maar zelfs daar geen informatie. Meer informatie dan dat hun debuutalbum de titel “Tall Tales” mee kreeg en dat ze op NEAR-fest 1999 stonden, heb ik niet kunnen vinden. Maar iedereen weet, dat als je op het prestigieuze NEAR-fest mag spelen, je muzikaal wel het één en ander in huis moet hebben. Tijd om het album “Curtains” eens onder de loep te leggen.
Na een paar luisterbeurten is het zonneklaar dat dit Amerikaanse vijftal Genesis als groot voorbeeld heeft. Een nummer waarop dat goed naar voren komt is Noble Rot. De toetsensolo hierin had zo op “Selling England By The Pound” kunnen staan. Nu is het niet zo dat Crucible zich kan meten met de Engelse grootmeesters maar raakvlakken zijn er genoeg te vinden.
Piano en akoestische gitaar vormen het intro van Nuclear Apathy. Kort daarop zet zanger Bill Esposito in. Zijn stem kan er mee door maar de klank is wat aan de kale kant en komt soms wat monotoon en emotieloos op me over. Het nummer draait een slag met staccato gitaarspel van zijn broer Dan Esposito en lekker roffelend drumspel en dan is daar het Hammondorgeltje van Tim Horan. Dit wat gedateerd aandoende instrument duikt regelmatig op en geeft de muziek een tintje extra. Het nummer ontplooit zich verder met complexe passages van tegendraads gitaarspel en intense drums geserveerd op een tapijt van stevig basspel. Een hoogtepunt.
Wanneer je A Man Of Two Minds hoort, zul je je ongetwijfeld afvragen of je wel de juiste CD in je lade hebt gestopt. Het lijkt alsof de mannen de symfo achter zich hebben gelaten en op de countrytoer zijn overgestapt. Het eentonige, typische country, basdrumspel en de akoestische gitaar zijn hier debet aan. Langzaam krijgt het weer een meer symfonische gezicht als Dan Esposito een lage gitaarsolo inzet en de drums het over een ander boeg gooien. Het eindigt weer met het Lucky Luke-geluid waarmee het nummer begon.
Waar zouden we zijn zonder alle gemakken van deze tijd zoals elektriciteit, de mobiele telefoon, de supermarkt en de televisie? Over dit gegeven gaat I’d Rather Walk. Ook hier weer staccato gitaarspel en monotone drums met een lekkere gitaarsolo in het midden. Overal in de muziek hoor je de invloed van Tim Horan en zijn toetsenarsenaal. Ze zijn constant aanwezig, vaak op de achtergrond, soms wat meer naar voren (vooral op het titelnummer mag hij alle registers opentrekken). Het lijkt soms wel of hij volledig zijn eigen gang gaat, maar dan wel zonder de hoofdlijnen uit het oog te verliezen. Dit draagt bij aan het feit dat er altijd wel iets gebeurt en je na elke luisterbeurt weer nieuwe dingen ontdekt.
Crucible maakt knappe symfo en ik raad de Genesis-, en in mindere mate, Iluvatarfans aan dit album eens te beluisteren. Verwacht geen album dat zo je top 10 infietst, maar wel een album dat lekker weg luistert en wat voldoende te bieden heeft om je een dikke 40 minuten te kunnen vermaken.
Maarten Goossensen