Je gelooft bijna niet dat het anno 2012 nog bestaat, een band die totaal niet op internet te vinden is! Toch lijkt het de waarheid: de Argentijnse band Cucamonga laat zich vertegenwoordigen door label AltrOck Productions en doet verder nergens aan mee. Geen website, geen MySpace, niet eens een Facebookpagina! Nee, dat is leuk voor de argeloze luisteraar!
Gelukkig zijn er wel een paar aanwijzingen over wat deze band bezielt: wie zijn groepje Cucamonga noemt en deze muziek maakt móet daar wel mee naar Frank Zappa verwijzen. De oude meester nam zijn eerste platen immers op in Rancho Cucamonga, een stad in Californië. Dat wil niet zeggen dat ik die link ook zonder die wetenschap niet gelegd zou hebben.
Cucamonga mengt jazz-rock, circusmuziek en het soort muzikale gekte waar Zappa patent op had en bakt er een kort album vol rare composities van. In stukken als opener Tetascotch of Tillana gaat het goed, daar leidt het getingel tot een sterk thema (en zelfs regelrechte Zappa-citaten!) waar de talentvolle ritmesectie zich in kan vastbijten, tot herkenbare melodietjes en een samenhangend arrangement. Daardoor kan deze luisteraar zich in elk geval door het gefrut en gedoe heen bijten. Bij een groot aantal van de andere, vaak kortere stukjes, ontbreekt het kader volledig en leeft de band zich uit in schijnbaar geïmproviseerd gepiel dat bij tijd en wijle ook nog gepaard gaat met door beschonken Smurfen voortgebracht gelal.
Dat is jammer, want als Cucamonga wel goed is, is de band ook tamelijk briljant. Deze mannen – eervolle vermelding voor bassist Demartini – kunnen erg goed spelen, dat is wel duidelijk. Het is alleen jammer dat ze dat zo weinig doen. Neem bijvoorbeeld Cerrazon en el Teyu Cuare. Eerst een minuut langzaam rondzingende gitaar, dan een traag walsje met een klarinet, waarvan een zekere nostalgie zou kunnen uitgaan als de melodie niet op een toonsoort gebaseerd was die alleen door mensen van Betelgeuze te doorgronden is. Na drie minuten verdwijnt het walsje in de galm, om plaats te maken voor losse pianotonen en een jengelende gitaar. Als dan de klarinet weer inzet is het even heel erg mooi, bijna minimale muziek. Daarmee eindigt het nummer, maar wat die laatste drie minuten met die eerste drie te maken hebben blijft een raadsel. Dit mysterie wordt gevolgd door anderhalve minuut lukraak gefreak in Dominguillo waarna sluitstuk Cletalanda bijna een Zappa-pastiche is, totdat iemand de radio er bij aanzet.
“Alter Huevo” is dus een lichtelijk frustrerende luisterbeurt. Deze band zou in staat zijn een volstrekte wereldplaat te maken, als de mannen zich zouden toeleggen op steekhoudende composities. Nu verzandt elke poging na elke lekkere minuut weer in ellenlang gerommel en wordt het geduld van deze luisteraar wel heel erg op de proef gesteld. Bij zoveel overduidelijk talent is dat tamelijk jammer.
Erik Groeneweg