Curved Air is eigenlijk een naam uit het verleden. Het type toegankelijke symforock dat deze formatie met zangeres Sonja Kristina maakte, paste goed in de muziekscène van de jaren ’70. Wanneer men echter wordt geconfronteerd met muziek van na die hoogtijdagen is enige scepsis wel voorstelbaar. Klinkt de band nog even sterk als toen, of hebben ze duidelijk wat van hun glans verloren?
Deze dubbel cd bevat in wezen twee volledige albums, allereerst een instrumentaal album onder de titel “Curved Space”. Deze cd is, weliswaar zonder de twee bonustracks, al uitgebracht in de jaren ’90 onder de naam “Francis Monkman’s Jam”. Het tweede album bevat materiaal uit 2016. Op de drummer na opereert de band hier weer in een geheel andere bezetting. Dit tweede deel uit de “Curved Air’s Rarities Series” is daarmee enigszins opmerkelijk aangezien de stijl van de twee cd’s behoorlijk verschilt. De enige rode draad die ik kan vinden, is dat bij beide albums zangeres Kristina ontbreekt.
De eerste cd begint in elk geval heerlijk heftig met een zwaar, log drie gitaren geluid. Dit album heeft hiermee een aangenaam dwingende stijl die haast aan King Crimson doet denken. Towards Tomorrow laat hiermee gelijk zien dat de luisteraar nog heel wat smaakvol gitaargeweld te wachten staat. Een ander opvallend nummer is Bagdhad Café… Een sterke compositie die, zoals de naam al doet vermoeden, een Arabisch randje heeft. Het einde van deze compositie, Towards Infinity, is hier pas voor het eerst toegevoegd. Hoewel dit stuk op zichzelf erg sterk is, zorgt het in samenhang met het Return To Calvery-gedeelte ervoor dat het nummer op het eind wat vaart verliest. Het sfeervolle gitaarspel houdt de luisteraar gelukkig steeds goed bij de les. Dit nummer laat hierdoor toch een sterke indruk achter.
De rest van de composities is evenzeer erg sfeervol en de tweede bonustrack trekt dit hoge niveau bovendien door. Sterker nog, het vijftien jaar later opgenomen Rose is het hoogtepunt op dit album. Een heerlijke dance beat onderpint hier namelijk behoorlijk lekker gitaarwerk en deze interactie doet daarmee denken aan een geslaagdere versie van Darshan van Sylvian/Fripp. Met andere woorden, een bijzondere compositie die deze cd op prettige wijze afsluit. Al met al biedt Curved Space ons hiermee ruim een uur aan sterke muziek.
De muziek op de tweede cd, “Infinity”, is daarentegen weer heel anders. Dit album bevat langgerekte jams die duidelijk geïnspireerd zijn door jazz fusion en die doen denken aan de muziek die Gong of Soft Machine maakten halverwege de jaren ’70. Menig nummer staat bol van de smaakvolle instrumentale vondsten, maar dat gezegd hebbende, rekt de band zijn composities soms net te lang uit. De nummers op deze cd klinken tevens erg onpersoonlijk en cerebraal. De muziek zoekt ook nog eens het gevaar te weinig op. Hierdoor blijven veel klanken op de achtergrond hangen, waardoor ik als luisteraar niet tot het puntje van mijn stoel wordt gebracht. Desalniettemin zou men zich goed moeten kunnen vermaken met deze muziek.
De kwaliteit van deze opnamen is het beste te peilen bij Labyrinth. De opbouw van dit nummer is erg sterk. Hier is duidelijk een gevoel voor timing te bemerken die de ervaring van de betrokken muzikanten gelijk voelbaar maakt. Ook afsluiter Celestial Dance is prettig. Hier valt bovendien het sfeervolle toetsenspel van Robert Norton in positieve zin op, aangezien het subtiele spel de aandacht van de luisteraar wel goed weet vast te houden. Dit nummer is daarentegen ook weer net iets te lang. “Infinity” is hiermee uiterst beluisterbaar, maar duidelijk minder spannend en explosief dan het “Curved Space” gedeelte van dit dubbelalbum.
Dit tweede deel in de rarities series bevat kortom veel sterke muziek die zich zeker kan meten met eerdere albums van de band. Ook zonder het zangwerk van Sonja Kristina overtuigt de muziek van Curved Air, hoewel haar stem wel wat warmte toevoegde die hier grotendeels ontbreekt. Desalniettemin concludeer ik dat deze release een behoorlijke positieve verrassing is. De band heeft duidelijk niet stilgezeten na de jaren ’70.
Luke Peerdeman