Een dodecaëder is een duur woord voor een regelmatig twaalfvlak. Het is een van de vijf zogenaamde platonische lichamen: ruimtelijke figuren die opgebouwd zijn uit een aantal drie-, vier of vijfhoeken, waarbij alle vlakken, ribben en hoeken gelijk zijn. De kubus is het bekendste lichaam uit deze serie, maar de dodecaëder is de enige die uit vijfhoeken opgebouwd is.
Wie nu een wiskundig conceptalbum vreest, kan op dit punt gerustgesteld worden: het Italiaanse duo Daal heeft weliswaar een vlakke projectie van een dodecaëder op de hoes van haar vierde volwaardige album geplaatst, maar verder is de volledig instrumentale muziek niet gebaseerd op nieuwe inzichten uit de stereometrie, maar op twaalf ‘gotische’ korte verhalen, aangeleverd door evenzoveel vrienden en supporters van ‘het Daal project’.
Welk project? Daal wordt gevormd door percussionist Davide Guidoni (die eerder al bij een aantal bands heeft gespeeld, waarvan Taproban en Nuova Era waarschijnlijk de minst onbekende zijn) en toetsenist Alfio Costa (met een voorgeschiedenis in nog obscuurdere bands). De heren hebben in drie jaar tijd vier albums op de wereld losgelaten, waarvan “Dodecahedron” de laatste is. De muziek heeft zijn wortels in onder meer (Italiaanse) symfonische rock, elektronische muziek, RIO en modern klassiek.
Hoewel “Dodecahedron” in grote lijnen uit dezelfde elementen is opgebouwd als zijn voorgangers, maakt de plaat als geheel een iets organischer indruk. Dit is voor een niet onbelangrijk deel te danken aan de niet minder dan acht gastmuzikanten die op het album acte de présence geven. We moeten dit echter ook weer niet overdrijven: wie op grond van de tamelijk ‘vintage’ eerste minuten een ordinaire retroprogplaat verwacht, komt bedrogen uit. De plaat kent inderdaad zijn Änglagard-momenten, maar op andere stukken is Tangerine Dream niet ver weg. O ja, en alles wat er tussenin zit (voor zover we ons daar iets bij kunnen voorstellen) komt ook nog voorbij. Hoewel er dus best hier en daar een referentie te leggen valt, kleurt Daal ook regelmatig lekker buiten de lijntjes. Duisterheid is eigenlijk de grootste gemene deler van de plaat, maar met dergelijk artwork had je je met een feestplaat pas echt bekocht gevoeld.
Zeventig minuten Daal instrumentaal is misschien iets aan de lange kant, maar daarmee is eigenlijk het enige potentiële minpunt van deze veelzijdige plaat wel benoemd. In een progressief speelveld dat de laatste jaren te veel door goedbedoelde genericiteit geplaagd wordt, is de zwarte diamant Daal absoluut een lichtpunt.
Casper Middelkamp