Dat je als band de afgelopen, pakweg 30 – 40 jaar bent beïnvloed door reeds bestaande dan wel inmiddels ter ziele gegane acts is onvermijdelijk. Soms is het goed zoeken naar invloeden (hoewel?), soms grenst het aan plagiaat. Zeker in ons genre weten we wel raad met de mosterdpot maar een leuke discussie is altijd of dit nu zo heel erg is. Voorop staat immers dat wij onze idolen koesteren, net zoals muzikanten dat doen. De uitdaging is aan de slag te gaan met invloeden en daar je eigen draai aan te geven. Of in elk geval zorgen dat je het origineel minimaal evenaart.
Dat was een lange inleiding als aftrap voor deze recensie van Daedalus. En naar mijn mening ook nodig want Daedalus lijkt wel héél erg op een Dream Theater tribute-band, maar dan met eigen werk als je begrijpt wat ik bedoel. En laat ik nu doorgaans alles doen om Dream Theater als referentie te mijden, aangezien dit tegenwoordig niks meer toevoegt en (wie de schoen past…) reviewers zo nu en dan ook ‘referentie-armoede’ verweten mag worden.
Zoveel is duidelijk: bij Daedalus ontkom ik er niet aan. De in 2000 in Italië opgerichte progmetalband heeft zich niet alleen de muziek van DT volledig eigengemaakt maar met de in 2004 aangetrokken Davide Merletto ook een kopie van de jonge LaBrie in de gelederen. Terugkomend op de vraag: ‘is dit nu zo heel erg?’ wil ik de discussie best openen door een eerste ‘neen’ te deponeren. DT heeft namelijk met een behoorlijke regelmaat heel goed werk geleverd en Daedalus pikt een klein handje krenten uit de pap.
Waiting For The Dawn opent de cd en kruist DT verrassend met Jean Michel Jarre. Vervolgens horen we met Perfect Smile een nieuwe versie van The Glass Prison. Niet origineel dus, wel heel lekker gedaan. De gitaar- en toetsenpartijen zijn bijzonder smakelijk en ik word vrolijk van wat ik tot nu toe hoor. Om het leuk te houden zal ik niet alle songs met verwijzing noemen maar skip naar Hopeless dat uitstekend op “Systematic Chaos” zou passen. Lekkere vette gitaarriffs, duistere zang afgewisseld met wat gefluister, in een aangenaam tempo.
The Never Ending Illusion is niet alleen titelsong maar ook het langstdurend. Wederom sterke gitaarpartijen, uitbundige solo’s, stemmige en soms op de voorgrond tredende toetsen, fijne tempowisselingen, ja alles wat je liefde voor DT verklaart dus (of je afkeer ervan). Tussendoor hoor ik ook nog wat Seventh Wonder voorbij komen wat natuurlijk prima past. The Dancers biedt progmetal in optima forma en klinkt gewoon prima. Horizons In A Box is het obligate doch sfeervolle instrumentaaltje, interessant wordt het pas weer bij Journey To Myself. Lekkere neo-prog toetsen, flitsende riffs en veel van jeweethetnuwel… Vermeldenswaardig tenslotte is nog dat ook Rush zijn sporen heeft achtergelaten wat in elk geval goed te horen is op Mare Di Stelle.
Tja, en waar sluit ik dan mee af? Nou, laat ik in elk geval nog even zeggen dat de invloed van Roland Grapow (Masterplan en Helloween) een positief effect heeft op het geheel want de eindmix klinkt erg lekker. Verder is het artwork van Mark Wilkinson (o.a. Marillion, Iron Maiden) zoals altijd fraai. De prijs voor meest originele band wint Daedalus zeker niet maar eerlijk is eerlijk, dat is niet uniek. Wat resteert, is een genietbaar en professioneel progmetal album. Het kan niet in de schoenen staan van het betere werk van Dream Theater maar als je wilt afwisselen zonder ver van huis te geraken is dit beslist een luisterbeurt waard.
Govert Krul