De samengestelde band Damanek was vorig jaar met het debuut album “On Track” één van de verrassingen van 2017. De lekkere mix van symfo, pop en progressieve uitstapjes werkte bijzonder goed. Een album dat direct lekker viel en gaande weg nog veel meer diepgang bleek te hebben dan je op het eerste gehoor zou ontdekken. En nu, amper een jaar later ligt het tweede album al weer klaar.
Liefhebbers van het debuutalbum kunnen gerust zijn. De prettige stijl van het eerste album wordt op “In Flight” voortgezet. Het geheel is mooi gevarieerd en biedt meer dan genoeg ingrediënten om van te genieten. Het lijkt sowieso het jaar van Sean Timms te gaan worden. Met zijn band Southern Empire leverde hij met “Civilisation” één van de beste symfo platen van dit jaar af en ook op dit album levert hij met zijn toetsenspel weer zeer puik werk. Maar de meeste eer behoort Guy Manning toe, die wederom alle muziek en teksten voor zijn rekening nam.
De nummers op het album zijn gevarieerd en ze hebben stuk voor stuk wel iets extra’s te bieden. Ragusa is een perfecte opener met een fijn tempo en een pakkend refrein. Het heeft een heerlijke groove en de zang van Manning is erg sympathiek. Het toetsenwerk van Sean Timms zit door het hele nummer heen gevlochten. Ook de gitaarsolo in het midden smaakt naar meer. Skyboat heeft een wat jazzy karakter en het eerste deel doet mede door de percussie een beetje Caribisch aan. Het ontpopt zich tot een sterk poppy nummer waarin de jazzy elementen bewaard blijven. Het gebruik van veel achtergrond zangers en een klein koor vormen een mooie diepgang.
The Crawler behoort tot het sterkste wat het album heeft te bieden. In het begin doet het wat mysterieus aan en krijg je nog niet echt een idee welke kant het op zal gaan. Maar als eenmaal het refrein wordt ingezet wordt het nummer heerlijk catchy met een dijk van een refrein en komt een band als Toto in gedachten. Maar door de toetsen en het geweldige saxofoon spel van Marek Arnold krijgt het een swingend karakter. Moon-Catcher is de ballade van het album. Hier zakt de band wat in. Dit komt wat mij betreft door het refrein dat doorslaat naar kitsch. Het is de enige smet op dit album.
Big Eastern is de epic van het album die verdeeld is in drie delen. Het biedt bijna 30 minuten aan uitstekend vermaak. De mannen etaleren hierin hun kunnen en Guy Manning bewijst opnieuw zijn componerende creativiteit. Het eerste deel van deze epic is wat ingetogen en in het tweede deel gaat het gas er meer op met een hoofdrol voor de gitaar. In het derde deel (waarin je Aziatische invloeden terug hoort) is de rol van Marek Arnold juist weer prominenter. Lekker album!
Maarten Goossensen