Het heeft vijf jaar geduurd voordat de nieuwe cd van Dark Suns het levenslicht zag en dat is mede te danken aan de lichte metamorfose die de muziekstijl heeft ondergaan. En laten we het belangrijkste aspect vooral niet uitsluiten: de verandering in de personele bezetting. Die samenwerking is namelijk radicaal uitgebreid van vijf naar acht bandleden. Dat levert een verandering op van 60 % en heeft onherroepelijk invloed op het totale geluid, zeker als er daar ook nog eens een trompettist en een saxofonist tussen zitten.
Ik zal u eerlijk zeggen, tot aan enkele weken geleden had ik nog nooit bewust geluisterd naar een plaat van Dark Suns, hoewel die al jaren is verbonden aan een voor mij persoonlijk interessant label, Prophecy Productions uit Duitsland. Binnen Progwereld was deze band ook in het bijzonder populair bij voormalig collega Hans Ravensbergen en achteraf kan ik na verdere bestudering van de muziek concluderen dat ik in de voorgaande jaren toch wel wat gemist heb.
Trompet en saxofoon zijn nu niet typische instrumenten die je noemt wanneer je het instrumentarium van een prog band moet omschrijven, maar deze blaasattributen hebben een groot aandeel gekregen binnen de muzikale grenzen van Dark Suns. De band heeft nooit echt in ontwikkeling stilgestaan, maar gelijk bij het eerste nummer The Only Young Ones Left is het duidelijk dat de trompet en saxofoon een prominente rol hebben gekregen binnen de stijl van de formatie. De nieuwe muzikanten zorgen dan ook voor definitieve ‘fusion’ verschuiving in het allround geluid van de band. Trompettist Govinda Abbott en saxofonist Evgeny Ring waren eerder al betrokken bij het voorgaande album “Orange”, maar krijgen ook op “Everchild” een flinke rol toebedeeld op het album. De trompet in het eerste nummer zorgt gelijk voor een stijlvolle toevoeging waardoor de rock in de track een smaakvolle sound krijgt. Dat neemt overigens niet weg dat er nog steeds veel ruimte is voor het gitaarwerk en de fabuleuze Hammond toetsen van Ekkehard Meister.
Buiten de toevoegingen van de blazers is de stijl vooral ook wat dromeriger geworden. Voor die dromerige atmosfeer zorgt ondermeer zanger Nico Knappe, maar ook de uitgesponnen composities, die vaak refereren naar de rustige kant van bands als Opeth, Riverside, Pain Of Salvation en Steven Wilson. Maar ook doet de muziek af en toe denken aan deel II van het laatste meesterwerkje van Swallow The Sun: “Songs From The North I, II and III”. Het jazzy karakter wat de band op eerdere albums etaleerde is op “Everchild” in mindere mate aanwezig, maar Morning Rain laat deze invloeden nog steeds onmiskenbaar horen. Ook jazzy, maar vooral ‘easy listening’ laat de band horen in Monster, wat gelijk ook een thema zou kunnen zijn voor een donkere cultfilm. Bijzonder in die ruim zeven minuten durende track is de zang van Nico Knappe, die er met meervoudige zang er voor zorgt dat je denkt naar twee verschillende vocalisten te luisteren, waarvan er één een vrouw is. Dat is dus pertinent niet zo, Knappe produceert ook deze zanglijnen met zijn unieke stembanden. Erg knap gedaan.
Een vergelijking die ik nog niet heb gelezen in de recensies van Hans Ravensbergen over deze band is die van zanger Knappe met Mariusz Duda van Riverside. Met name de zang van Knappe in Spiders doet veel denken aan de frontman van de Poolse band. Dat verbindt gelijk ook het totaalgeluid van de track met het huidige geluid van Riverside. Maar met die vergelijking doen we Knappe tegelijkertijd tekort, want hij is in staat zijn stem in diverse emoties op perfecte wijze te gebruiken. Vooral zijn breekbare stem in Morning Rain is puur en zuiver en brengt je wanneer je er in durft te verzwelgen tot ongeremde ontroering.
“Everchild” is vooral een gevarieerd album geworden, waarin de band nog steeds een herkenbaar geluid handhaaft, maar waar vooral ook een nieuwe weg wordt ingeslagen. Misschien niet origineel en innovatief in de muziekindustrie, maar wel voor het genre en daardoor fris en een tikje baanbrekend voor de progscene. En dan is het uiteindelijk zanger Nico Knappe die zorgt voor de herkenbare identiteit die de toegewijde fan graag terug hoort in het geluid van de nieuwe Dark Suns.