We kunnen Dave Kerzner kennen van Sound of Contact, dat hij samen met Simon Collins oprichtte, en als de toetsenman van Arc of Life. Sinds 2014 maakt hij ook soloplaten. “Heart Land Mines Vol. 1” is zijn vierde, een autobiografisch conceptalbum over zijn vertrek uit Los Angeles in de jaren 90 na een verbroken liefde. Hij reed met zijn gitaar door de Verenigde Staten om na te denken en liedjes te schrijven. Hij is een slordige dertig jaar bezig geweest om gebeurtenissen uit zijn leven als twintiger om te zetten in muziek en tekst.
Bevatten voorvangers “Static” en “The Traveler” de nodige psychedelische elementen, op “Heart Land Mines Vol. 1” zijn die helemaal verdwenen. Het is vooral een onvervalste rockende roadtrip door de States, gebaseerd op liefdesverdriet, zoals de titel ook al aangeeft. Regelmatig hoor ik het verhalende van Pink Floyds “The Wall” erin terug, maar gek genoeg ook een beetje de vibe van Tom Petty. In zijn band zitten weer de bekende namen, waaronder Fernando Perdomo (Echo in the Canyon), vooral op gitaar, Matt Dorsey (Sound of Contact) op gitaar en basgitaar en Joe Deninzon (Kansas) op viool, maar hij heeft een heel legertje muzikanten opgetrommeld om mee te doen.
Kerzner is op deze cd een beetje een elektrisch versterkte singer-songwriter. Hij wisselt hele rustige, akoestische stukken af met (stevig) rockwerk. Hier en daar zijn progelementen te horen. Door de hele cd hoor je prominent de akoestische gitaar van Kerzner en een orgel op de achtergrond. Na een akoestische binnenkomer doet Eye of the Storm wat de titel doet vermoeden. Dit is een pittig rockstuk, met violen en de hoorn van zoon Matt in de climax. De ballad Genevieve is een sleutelnummer, het markeert de start en het einde van een liefdesrelatie, die de muzikant de rest van de cd probeert te verwerken.
Back to One ademt heel sterk de groove van Steely Dan, niet heel vreemd als Elliott Randall van die band het gitaarwerk verzorgt. Het lome van J.J. Cale klinkt ook door. Terug naar Pink Floyd in When The Heart Sinks Like A Stone, met pittig orgelspel, de stem van Durga Mc Broom (ja, die!) en een lekkere gitaarsolo van Perdomo. De stem van David Gilmour duikt op in de volgende ballad, Worlds Apart. Het is weer lekker rocken à la Steely Dan op Dirty Girl, met veel vrouwelijke achtergrondzang. Randy Mc Stine levert een passende gitaarsolo. De aangename ontspanning van Gilmours solowerk is te horen op Manic Calm, al steekt ook een paar keer een storm op. De viool van Deninzon krijgt alle ruimte in Too Far Gone, hij krijgt vooral weerwerk van de trommelaar van dienst.
Drie korte nummers blazen dit verhaaltje uit, in To The Eye (Reprise) zit het mooiste progstukje, in de vorm van fraai toetsenwerk. McBroom gooit er nog even een ‘Gigje in the Sky’ uit, ze is er toch. Het laatste deel van de titel van “Heart Land Mines Vol.1” suggereert dat er een vervolg komt op dit levensverhaal van Kernzer, verpakt in progrock, met de nadruk op rock. Als hij dat nodig vindt, moet hij dat vooral doen, al ben ik niet heel erg onder de indruk van zijn amoureuze mijnenveld.