Sylvian, David

Secrets Of The Beehive

Info
Uitgekomen in: 1987
Land van herkomst: Verenigd Koninkrijk
Label:  http://www.samadhisound.com/
Website: www.davidsylvian.com
Tracklist
September (1:19)
The Boy With The Gun (5:19)
Maria (2:50)
Orpheus (4:52)
The Devil's Own (3:12)
When Poets Dreamed Of Angels (4:47)
Mother And Child (3:15)
Let The Happiness In (5:37)
Waterfront (3:37)
Promise (The Cult Of Eurydice) (3:28)
David Sylvian: zang, gitaar, piano, percussie, tapes


Met medewerking van:
Dave Cummings: percussie
Brian Gascoigne: arrangementen
Mark Isham: trompet, flugelhorn
Steve Jansen: drums
Phil Palmer: gitaar
Ryuichi Sakamoto: arrangementen, toetsen
Danny Thompson: contrabas
David Torn: gitaar
A Victim of Stars 1982-2012 (2012)
Died in the Wool (2011)
Sleepwalkers (2010)
Manafon (2009)
When Loud Weather Buffeted Naoshima (2009)
Blemish (2003)
Everything & Nothing (2000)
Dead Bees on a Cake (1999)
David Sylvian & Robert Fripp - "Damage" (1994)
Approaching Silence (1994)
David Sylvian & Robert Fripp - "The First Day" (1993)
David Sylvian & Holger Czukay - Flux & Mutability (1989)
David Sylvian & Holger Czukay - Plight & Premonition (1988)
Secrets of the Beehive (1987)
Gone to Earth (1985)
Alchemy - An Index Of Possibilities (1985)
Brilliant Trees (1984)

David Sylvian’s derde (of vierde, als je “Alchemy” meetelt) album “Secrets Of The Beehive” heeft een toepasselijke kleur, want hoewel “Brilliant Trees” absoluut goud blijft, is deze plaat op zijn minst zilver. In reactie op de instrumentale uitgaven die er aan voorafgaan is “Secrets Of The Beehive” eigenlijk een redelijk normale collectie liedjes.

“Secrets Of The Beehive” opent niet voor niets met September. Het is een herfstige plaat, waarop Sylvian zonder gene laat horen hoezeer hij beïnvloed is door Nick Drake, van wie hij de pastorale sfeer, prachtige strijkersarrangementen en zelfs contrabassist Danny Thompson overnam. Die super Britse stijl, vermengd met de Duitse (tape en electronica) invloeden van Holger Czukay en Can levert dat onmiskenbare geluid op waardoor je Sylvian uit duizenden herkent. Dat, en natuurlijk zijn warme, zachte stem. Waar die in latere jaren een wat irritante geknepen mekker krijgt, klinkt Sylvian hier nog ontspannen, bedachtzaam.

De plaat bevat tien liedjes, alsof het een traditioneel album betreft, waarop pas bij het vierde liedje een omfloerst drumstel te horen is, waar de jazz die op “Brilliant Trees” nog belangrijk was naar de achtergrond is verdwenen en waar de Japanse smaakmaker Ryuichi Sakamoto een zwaar stempel op drukt. Natuurlijk liggen de stukken in het verlengde van “Brilliant Trees” en “Gone To Earth”, maar in vergelijking daarmee is het een wat bescheiden, zacht album, waarop het anonieme orkest een hoofdrol speelt. Het zijn wat verlegen, weinig opdringerige stukken; steeds lijkt de muziek halverwege een nummer eigenlijk te willen stoppen, om na wat stilte toch weer op gang te komen.

‘Zacht’ is geen toevallige omschrijving: de zang is hier en daar bijna gefluisterd, de aanslag van piano en andere instrumenten is ronduit bedeesd en ook de productie van Steve Nye is bijna het tegenovergestelde van de digitale krachtpatserij die veel van de muziek uit de late jaren ’80 tegenwoordig onbeluisterbaar maakt. De arrangementen zijn over het algemeen sober: twee gitaren, wat strijkers, een heel klein beetje percussie en een paar maten trompet, meer is niet nodig om het beeldschone When Poets Dreamed Of Angels tot een meesterwerk te maken. Hoogtepunt is Waterfront, waar de prachtige orkestarrangementen van Sakamoto de zang omarmen.

Volgens eigen zeggen is dit Sylvian’s meest persoonlijke album, maar uit de teksten kun je dat nauwelijks opmaken. Mythologie en geloof lijken een belangrijk thema te zijn, met Orpheus en Eurydice, maar ook Maria en Jesus als in het oog springende ijkpunten. In welke mate Sylvian die literaire figuren gebruikt om persoonlijke ontboezemingen te verwoorden, is natuurlijk altijd koffiedik kijken. Dat hij een zekere mate van somberheid van zich af probeert te schrijven, lijkt me, gezien het herfstige karakter van de plaat, evident.

Dat lijkt me nog het meest duidelijk in de slepende eerste single en smeekbede Let The Happiness In. Des te mooier door de brassband op de achtergrond, door Mark Isham in zijn eentje volgeblazen. Je hoort de hoop: zelfs in de bittere kou van december moet er toch ook vreugde kunnen zijn. Waarom Virgin ooit gedacht heeft dat dit nummer hit potentie had, zal me wel altijd een raadsel blijven, maar ik heb de 12” single nog in de kast staan.

Het laatste nummer van de plaat is niet op elke editie hetzelfde. Op de originele uitgave van 1987 is het een uitgeklede versie van Forbidden Colours, waarmee Sylvian en Sakamoto een paar jaar eerder wel degelijk een kleine hit hadden, als spin-off van de succesvolle bioscoopfilm “Merry Chrismas, Mr. Lawrence”. Het stuk was ook al te vinden op de b-kant van Sylvian’s eerste single Red Guitar. Op de heruitgave maakt dat stuk plaats voor Promise (The Cult Of Eurydice), een bonustrack van de Japanse originele uitgave, dat ik er eerlijk gezegd beter bij vind passen.

“Secrets Of The Beehive” is een briljant album, onovertroffen in zijn melancholische, bijna folky sfeer, de intelligente arrangementen en prachtige zang. Bij de veelvuldige beluistering voor deze recensie trof me, meer dan ooit, de wonderlijke bedeesdheid die er van uitgaat. Muziek voor ’s avonds laat, met een goed glas wijn erbij, liefst in de herfst. Balsem voor de ziel. Voor mij persoonlijk zou Sylvian dit niveau hierna nooit meer halen, ondanks de mooie dingen die hij nog in petto had.

Erik Groeneweg

Koop bij bol.com

Send this to a friend