‘In Extremis’ is Latijn en staat voor de periode kort voordat een mens dood gaat. Herinneringen uit je leven schijnen dan snel aan je voorbij te komen. ‘Dood’. Een kil klinkend woord van vier letters waaromheen nog een taboe hangt. Amerikanen Oscar Fuentes Bills en Sepand Samzadeh, het duo achter Days Between Stations, durfden het aan om dit taboe te verbinden aan hun tweede album “In Extremis”. Zes jaar deed het duo erover om met een opvolger te komen van het door mij aangeprezen debuut “Days Between Stations”. Die recensie besloot ik met: ‘Goed beschouwd zijn Sepand Samzadeh en Oscar Fuentes de surrealistische muzikanten van de 21ste eeuw’. Wanneer ik keer op keer opnieuw luister naar deze opvolger, is daar geen speld tussen te krijgen.
“In Extremis” is een album waarop ‘dood’ ook in een ander wrang daglicht staat. Niet minder dan voormalig Yes-lid Peter Banks leverde een bijdrage aan dit album. Het bleek een van de laatste uit zijn leven. Op 7 maart 2013, kort na de opnames, overleed Banks op 65-jarige leeftijd. Waltz In E Minor werd aan hem opgedragen, evenals het hele album overigens. En hoe ironisch kan het zijn; Eggshell Man, waar Banks prominent op meespeelt, gaat over een man wiens leven als een eierschaal afbrokkelt, maar tot het laatst blijft strijden.
Naast Peter Banks werken nog meer bekende namen mee aan dit 70 minuten klokkende album. Ik noem Rick Wakeman (toetsen op Eggshell Man) en Billy Sherwood (zang, alle drums). Beiden met Yes op hun CV. Verder hoeven Colin Moulding (XTC, zang op The Man Who Died Two Times) en Tony Levin (stick, basgitaar) geen nadere introductie. Met respect zijn deze namen natuurlijk leuk voor de sticker op de cd. Hun bijdragen zijn fraai en professioneel. Dat mag je verwachten van muzikanten die hun sporen ruimschoots hebben verdiend. Maar de meeste credits gaan wat mij betreft naar componisten Fuentes Bills en Samzadeh. Zij hebben een album gemaakt dat zijn klassiek getinte en orkestrale nummers heeft in No Cause For Alarm en In Utero. Zijn vrolijke moment heeft in The Man Who Died To Times, maar dat over het algemeen melancholisch en mistroostig klinkt, met als ultieme hoogtepunten Eggshell Man en In Extremis.
Je kunt horen dat de muziek het uitgangspunt is en niet gecomponeerd is vanuit een vocaal perspectief. Vaste structuren zoals couplet, refrein, couplet worden uit de weg gegaan. Daarbij is het album naast genoemde klassieke invloeden muziek, doorspekt met popmuziek en ambient-achtige muziek met veel breed uitgewaaierde soundscapes. Maar bovenal is het een album waarin retro- en grote prognamen Genesis, Pink Floyd, Yes, King Crimson en Van Der Graaf Generator doorklinken. Uiteindelijk is het geheel tot een mix gekneed, zoals alleen Fuentes Bills en Samzadeh die kunnen maken.
Vermeldenswaard is het artwork op de uitklapbare digi-verpakking. De titels van alle nummers en thema’s zijn daarin door Paul Whitehead treffend in een collage verwerkt.
“In Extremis” is een zeldzaam mooi album dat geen moment verveelt. Als het moet wacht ik zonder probleem weer zes jaar op een dergelijk meesterwerk. Mocht die tijd mij op aarde niet gegund zijn, dan hoop ik dat “In Extremis” in extremis aan me voorbij komt…
Hans Ravensbergen