“Busje komt zo!”.
Het was in 1995 een grote hit van de Sallandse groep Höllenboer. Zeventien jaar later is onder andere een bus ook het intrigerende en tegelijk tragische thema van het tweede studioalbum van DeeExpus. Het verhaal op “King Of Number 33” gaat over de jongen M(arty) B., geboren op 7 mei 1966. Na een zonderlinge en moeilijke jeugd werden bij hem uiteindelijk symptomen van het (psychische) syndroom Asperger vastgesteld. De knaap had in zijn jeugd vanaf zijn vijfde jaar een ziekelijke fascinatie opgebouwd voor Koningen en buslijn 33 waar hij altijd in meereed. Een fascinatie die zo ver ging dat hij op den duur overlast veroorzaakte. Het volledige rapport van de psycholoog zit voor de geïnteresseerden als bijlage bij het cd-boekje van deze cd.
Met “The King Of Number 33” slaat de Britse groep DeeExpus genadeloos terug. Na het over het algemeen goed aangeschreven debuut “Half Way Home” uit 2008 is de groep terecht gekomen in een periode van wat ik noem ‘aanmodderen’. Het was een periode met diverse wisselingen in de bezetting, een dvd die het ‘net niet was’ en het schrappen van ‘Project’ uit de bandnaam. Onder leiding van Andy Ditchfield pakte de groep het vervolgens rigoureus aan door Marillion toetsenist Mark Kelly op de voorliggende cd een flink aandeel aan de muzikale inbreng toe te bedelen. Het is een gouden zet gebleken, want deze schijf is een oase voor de liefhebber van neo-prog.
Het geluid van de groep is ten opzichte van het eerste album niet veranderd. Er is sprake van een herkenbaar DeeExpus geluid wat bestaat uit toetsenwerk, veel toetsenwerk en stevig gitaarwerk dat wordt afgewisseld door relaxt en subtiele stukken op piano. Bovenal staat de melodie voorop. Neem het nummer Maybe September dat naadloos overvloeit uit het stevige openingsnummer Me And My Downfall. Een rustig en kabbelend beginstuk met mooi pianospel en zang van Tony Wright gaat na vier minuten over in een minutendurend stuk met wervelend toetsenwerk van Kelly en hemels gitaarspel van Ditchfield. Vanaf dit nummer is ontsnappen niet meer mogelijk. Op het instrumentale Marty And The Magic Moose is het Ditchfield die op toetsen (afwisselend synthesizer en piano), gitaar en basgitaar een staaltje van zijn kunnen ten beste geeft.
Het blijkt allemaal de opmaat voor het bijna een half uur durende titelnummer King Of Number 33 betsaande uit zes in elkaar overgaande hoofdstukken die wel afzonderlijk op de cd zijn geïndexeerd. Wellicht zal later blijken dat dit nummer het beste is wat DeeExpus heeft gemaakt. Werkelijk alles wat men in huis heeft wordt met volle overgave gebracht. Hier blijkt de groep het vocaal met de twee Wright’s en Ditchfield ook dik in orde te hebben (luister naar Chapter IV The Hunt), waarbij de laatste ook met zijn kenmerkende staccato gitaarriffs uitpakt. Kelly fietst daar regelmatig doorheen met vette en breed uitgesponnen (Moog) toetsensolo’s die de ware hemel op aarde zijn voor de liefhebber van neo-prog. Het nummer kent geen zwakke stukken, een gevaar dat bij een epic van deze omvang nog wel eens op de loer ligt. De overgangen tussen de ‘chapters’ zijn verbluffend en het nummer is voorbij voordat je er erg in hebt.
Als soort van toegift is daar het door Nik Kershaw gezongen Memo. Kershaw is een in 1958 geboren popartiest die vooral in Engeland een flink aantal hits scoorde en na zijn optreden op Live Aid in 1985 in het circuit van vergeten artiesten belandde. Als een duvel uit een doosje levert hij op deze cd een fraaie bijdrage, daarbij koninklijk begeleid door het strakke drumwerk van Rogers. Het is een waardig besluit van een schijf die in mijn beleving geen zwakke momenten kent.