Eigenlijk is dit een come back binnen een come back…
Delirium is een Italiaanse progband die meer bekendheid verdient dan dat ze geniet. Een niet al te consistente carrièreverloop is daar schuldig aan. Het door King Crimson en Colosseum geïnspireerde gezelschap maakte in het begin van de jaren ’70 al drie platen. Helaas viel in 1975 het doek voor de band. Een dikke dertig jaar later blies een aantal bandleden Delirium nieuw leven in met als resultaat het live-album “Vibrazioni Notturne“ (2006), de studio-cd “Il Nome Del Vento” (2009) en de dvd “Il Viaggio Continua: La Storia 1970-2010” (2011). Daarna dreigde het weer stil te worden rondom de band. Maar schijn bedriegt. Zeven jaar na het studio-album is daar ineens een nieuwe cd van de Genuaanse groep en dat is verheugend nieuws. De vraag is dan natuurlijk hoe deze schijf, die luistert naar de naam “L’Era Della Menzogna”, zich verhoudt tot het andere materiaal, zowel tot het oude als het nieuwe.
Op “Il Nome Del Vento” is al te horen dat het bandgeluid nagenoeg geen weerbarstigheid meer kent. Het klinkt ook op de nieuweling behoorlijk braaf allemaal, netjes, beheerst en een tikkeltje glad zelfs. Het geheel heeft evenals op “Il Nome Del Vento” een frisse en moderne uitstraling met voldoende warmte in de muziek, een gloed die grotendeels wordt aangebracht door de folky dwarsfluit van Martin Grice. Een groot verschil met de vorige plaat is dat de factor jazz niet al te expliciet aanwezig is. Deze komt op het album nog hooguit naar voren in het geluid van de basgitaar en de Klaus Doldinger-achtige saxriedels in het instrumentale La Deriva. Verder kan je met een beetje goede wil de sax van Grice omschrijven als fusionachtig, hoewel het merendeel van zijn spel toch echt ligt in de lijn van David Jackson (ex-Van Der Graaf Generator).
In de bezetting zien we drie veranderingen, elk met zijn eigen belang. Alfredo Vandresi is de nieuwe drummer. Hij geeft de muziek een lekkere timing zoals blijkt uit de manier waarop hij het fluitthema in Il Nodo omlijst. Ook nieuw is gitarist Michele Cusato en hoewel hij niet al te prominent aanwezig is, laat hij zich toch een aantal maal flink gelden. Zo voorziet hij opener L’Inganno Del Potere van typerende Jethro Tull-riffs waarover toetsenist Ettore Vigo heerlijk heen soleert en geeft hij het titelnummer de nodige kracht met zijn power chords. Dat beide nummers het pittigst en daardoor het aantrekkelijkst zijn van het album is duidelijk. Basta valt ook op vanwege een flitsend solootje en zo zijn er hier en daar nog wel wat meer momenten. De belangrijkste mutatie (de zet van de eeuw) is het feit dat Alessandro Corvaglia van La Maschera Di Cera op de hele cd de leadzang doet. Met zijn expressieve Italo-stem maakt hij elk nummer de moeite waard. Typisch is dat L’inganno Del Potere en het titelnummer ook qua zang eruit springen. Hij is op z’n best in weelderige stukken, maar vergis je niet. Ook in de meer toegankelijke nummers als L’angelo Del Fango, Fuorilegge en La Voce Dell’Anima klinkt de band met Corvaglia achter de microfoon prima. Je kan aan zijn manier van zingen horen dat de teksten enorm tot de verbeelding spreken, ook al spreek je geen woord Italiaans. Men heeft er dan ook goed aan gedaan wederom in zee te gaan met huisdichter Mauro La Luce.
Het afsluitende Il Castello Del Mago Merlino mag ook gerekend worden tot de topnummers. Dat komt helemaal door de sierlijke saxsolo die denken doet aan Crime Of The Century van Supertramp en door de zinderende gitaarsolo in de finale. Op zulke momenten smeekt de muziek om ontzag en dat is ze gegund.
Liefhebbers van Italo-prog en jaren ’70 bands als Jethro Tull en Van der Graaf Generator die ook niet vies zijn van een toegankelijk hapje, mogen blij zijn met “L’era Della Menzogna”. De titel van het album laat zich vertalen als het tijdperk van de leugen. Voor een dergelijke portie integriteit is ten alle tijden plaats. Kom maar op.