Sommige debuten, zelfs van gerenommeerde groepen binnen ons genre, zijn qua productie zo abominabel, dat van genieten niet echt sprake kan zijn. Het debuut van Echolyn komt in gedachten, of het vreselijk klinkende debuut van het Zwitserse Clepsydra, terwijl het debuut van Collage ook niet best is. Daarnaast is er ook een heel scala van hobbygroepjes met geld en tijd teveel, die in deze tijd menen hun compositorische kwaliteiten om te zetten in een zilver schijfje. Omdat het verhoudingsgewijs zo goedkoop is in eigen beheer zo’n muziekcollage in elkaar te knutselen, worden we hier bij Progwereld vaak overrompeld door goedbedoelde pogingen hun naam in de annalen van de proggeschiedenis te krijgen.
Al deze ijver maakt het vaak moeilijk voor ons een cd negatief te beoordelen. Immers, er is zoveel tijd en energie, en vaak veel geld mee gemoeid. Het maakt dat we soms wat aarzelend zijn in eerste instantie, om een cd af te kraken. Aan de andere kant, met de ruim 1000 cd’s die er binnen het progressieve genre ook weer dit jaar zijn verschenen, moeten we ook wat kritisch zijn. Immers, de concurrentie is groot en de portemonnee van de luisteraar vaak klein. Nou, vooruit dan maar.
Deluge Grander is een formatie uit Baltimore en omstreken en komt voort uit het mij onbekende Cerebus Effect. De nieuw gevormde band staat onder leiding van Dan Britton, een toetsenist met een passie om zijn composities middels een nieuwe band onder het gehoor te brengen van een groter publiek. De vijf tracks die op het debuut “August In The Urals” staan zijn klaarblijkelijk op volgorde van grootte gezet, met het langste nummer vooraan.
Inmiddels schrikken wij bij Progwereld niet meer van een track van 26 minuten, maar ik moet zeggen dat ik zelfs een nummer als het instrumentale A Squirrel, dat nergens lijkt heen te gaan, al te lang vind. Gitarist Dave Berggren kan prima soleren op de gitaar, maar nergens klinkt het echt overtuigend. Ook de toetsencapriolen van Britton zijn snel, maar hangen een beetje in het luchtledige. Het eveneens verschrikkelijk drukke The Solitude Of Miranda is een stuk beter, vooral door de inbreng van wat Oosterse invloeden op de akoestische gitaar en een betere dosering van de thema’s. De achterstevorenzang halverwege is leuk gevonden, daar hadden ze nog wat meer mee moeten doen, maar voor de rest ben ik nog niet echt onder de indruk.
Op de overige drie tracks wordt wel gezongen. Tenminste, dat moet ervoor doorgaan. Het gemompel dat Britton zingen noemt, doet me wat denken aan de laatste Areknamés, waar de muziek ook wel wat van wegheeft. Maar waar hun Italiaanse collega’s met hun donkere werkje van 2006 een waar meesterwerk hebben afgeleverd, ondanks de zang, kan ik Deluge Grander voor hun ijver niet eens een voldoende geven.
De productie is verschrikkelijk. Alle instrumenten vormen één brei. Daar excuseert de band zich voor in de promosheet en ze hopen dat het vergoed wordt door eerlijkheid en integriteit. Dat moge zo zijn, maar ik ken toch tal van eigen-beheer-producties die klinken als een klok (Strangefish bijvoorbeeld). Nu zie ik “August In The Urals” meer als een demo, maar zelfs daarop beoordeeld ben ik niet echt onder de indruk. In het lange nummer Inaugural Bash zitten mooie thema’s en vooral hoor ik mooi baswerk van Brett D’Anon. Zeker het mooie rustige stuk, na zo’n 5 minuten, is spookachtig mooi. De Mellotrongeluiden, waarschijnlijk een sample, zijn mooi genoeg, maar de gitaar en piano klinken vooral veel te dof. Daarnaast vertoont de compositie veel te weinig coherentie om de 26 minuten te veroorloven. Een goede producer had gemakkelijk 10 minuten kunnen snijden en daardoor had het werkje veel meer kracht en pit getoond.
Nou, en dan is de koek wel op. August In The Urals zelf kent een aangenaam thema en een heftig instrumentaal tussenstuk wat ik wel waardeer, maar ook deze track duurt veel te lang. Met een betere productie had ik dit debuut van Deluge Grander wellicht een positiever oordeel kunnen geven, maar met “August In The Urals” brengt het gezelschap uit Baltimore een debuut uit waarvan ik aanraad er met een grote boog omheen te lopen.
Markwin Meeuws