Townsend, Devin

Order of Magnitude - Empath Live Volume 1

Info
Uitgekomen in: 2020
Land van herkomst: Canada
Label: InsideOut Music
Website: http://www.hevydevy.com

Beeld: 4:3
Geluid: Dolby Digital 5.1 Surround
Regio: 0 (alle regio’s)
Tracklist
Borderlands (8:54)
Evermore (5:21)
War (6:15)
Sprite (5:15)
Gigpig Jam (7:02)
Coast (5:08)
Gato 5:11)
Heavens End (11:02)
Ain't Never Gonna Win (4:06)
Deadhead (7:52)
Why? (7:22)
Lucky Animals (3:06)
Castaway/Genesis (7:04)
Spirits Will Collide (4:27)
Disco Inferno (6:01)
Kingdom (5:08)
Empath Live Volume 1 Documentary
Devin Townsend: zang, gitaar, toetsen, basgitaar en computer

Met medewerking van:
Morgan Agren: drums
Che Aimee Dorval: gitaar, zang
Mike Keneally: gitaar, toetsen
Nathan Navarro: basgitaar
Arabella Packford: zang
Anne Preis: zang
Samantha Preis: zang
Markus Reuter: Touch gitaar
Diego Tejeida: toetsen
Order Of Magnitude - Empath Live Colume 1 (2020)
Empath (2019)
Ocean Machine - Live At The Ancient Theater (2018)
Trancendence (2016)
Z2 (2014)
The Retinal Circus (2013)
Epicloud (2012)
By A Thread (2012)
Devlab (2004)
Terria (2001)
Physicist (2000)
Infinity (1998)
Ocean Machine: Biomech (1997)
Punky Bruster - Cooked On Phonics (1996)

“Empath”, Devin’s laatste studioplaat, wordt door de man zelf en door zijn platenlabel beschreven als een bevrijding, een afwerpen van de ketenen die hem zo lang gevangen hielden. Ik snap daar nog steeds vrij weinig van, de plaat is immers net zo’n volslagen krankzinnige muzikale overkill als alle vorige platen.

Nu komt de live registratie van dat werk, kennelijk de eerste in een serie van drie, en daarin gooit Devin nóg meer ketenen af, namelijk die van de clicktracks en geluidssporen die tijdens eerdere optredens altijd mee liepen op de achtergrond. Duizenden bandjes spelen avond aan avond zonder zo’n vangnet, maar als onze lange Canadese vriend het doet, is het ineens bijzonder?

Het verdienmodel van InsideOut Music (studio-plaat – live-registratie – studioplaat – live-registratie ad inf.) mag me intussen mijlenver de keel uithangen, dat wil niet zeggen dat dit concert, op een avond in december van vorig jaar in The Roundhouse te Londen, niet speciaal was. Voor de Britten in de zaal was het ook nog eens verkiezingsdag en de peilingen beloofden een sombere uitkomst, maar Devin had een fijn avondje escapisme voorbereid, inclusief een indrukwekkende line-up. In zijn tienkoppige band vielen bijvoorbeeld Mike Keneally, Markus Reuter (Stick Men), Morgen Agren (Kaipa, Frank Zappa) en Diego Tejeida (Haken) op. En het concert begon met een Tiki-bar op het podium, van waaruit alle bandleden werden getrakteerd op een heerlijke cocktail. Vanaf dit beginpunt ontvouwde zich het soort bizarre musicaltheater waar Devin inmiddels patent op heeft.

Het begint nog rustig, met het lekkere reggae-niemendalletje aan het begin van Borderlands, maar al snel neemt de hectiek die vormen van waanzin aan die zelfs de opstellers van de bijsluiter doet afvragen of dit nou euforie of manie is. Enfin, we hoeven hier niet meer te betogen dat Devin een druk mannetje is. Als je tot hier doorgelezen hebt, dan weet je dat zelf ook wel, beste lezer. Zo gek als ten tijde van “The Retinal Circus” wordt het gelukkig niet. Wel wil ik nog even aanstippen dat Devin, volgens eigen zeggen, zijn muziek gebruikt om persoonlijke ellende te verwerken. Des te bijzonderder dat hij dat live meent te moeten aankleden met een hoop theatrale flauwigheid, verkleedpartijen en melige musicalpastiches. Voor mij persoonlijk komt daar nog bij dat ik zijn zangstem onplezierig vind. Hij kan het nog zo luchtig willen verpakken (en zijn aankondigingen en andere toespraakjes zijn zonder uitzondering grofgebekt en leuk bedoeld), zoals hij het zingt vermoed ik net onder de oppervlakte naargeestig venijn. Dat past beter bij zijn oudere werk dan bij de muziek van “Empath”, die toch een wat behaagziek laagje glazuur bevat. En los daarvan kun je lastig zingen dat de wereld vergaat, terwijl je bassist een nep-papegaai op zijn schouder draagt.

Allemaal eigenlijk niet zo belangrijk, het gaat immers om de muziek. Die is, hoe kan het ook anders met zo’n band, super goed gedaan. Ik heb een kwartiertje nodig om er in te komen, want het geluid ligt wat verstopt onder een dikke laag galm, maar daarna begin ik toch stiekem wel te genieten van de klasse van deze muzikanten, de gekkigheid van de show en de lompe kracht van de muziek. Ik kan me alleen maar inbeelden hoe die bulldozer van geluid live geklonken moet hebben. Daarbij valt me steeds meer op hoezeer de muziek van Townsend soms op die van Frank Zappa lijkt; al die dynamiek, die hak op tak virtuositeit, die melige toneelstukjes en de ruimte die gastmuzikanten soms krijgen. Zo speelt zangeres Che Aimee Dorval een opvallend grote rol tijdens deze avond, en drummer Agren, overigens een werelddrummer, krijgt minuten lang de tijd voor een eerder geestige dan briljante drumsolo op een kindersetje en huishoudelijke artikelen.

Ik betrap me erop dat ik de stukken waarbij een deel van de band even zit uit te hijgen beter vind. Coast bijvoorbeeld wordt gespeeld met de helft van de muzikanten en dat trek ik, ook visueel, beter dan als er tien mensen lawaai staan te maken. De regisseur kan zijn camera’s dan ook beter concentreren op waar de actie is. Dat schijnt toch al een ingewikkeld klusje te zijn dat me ook bij eerdere live-registraties van Townsend heeft opgebroken. Als je, zoals ik, graag ziet hoe iets gespeeld wordt, ben je hier aan het verkeerde adres. Het beeld blijft nooit lang genoeg op een muzikant hangen om daar een indruk van te krijgen. Het past allemaal wel bij de hectiek van Towsend, maar ten opzichte van de mensen die er live bij waren heb je als thuiskijker wel een enorme achterstand. Wat Markus Reuter bij voorbeeld de hele avond aan het doen is met die gekke gitaar van hem, ik heb geen idee. Het lijkt alsof hij een snaar staat te vervangen, maar je krijgt het niet echt te zien. Tegelijk vermoed ik dat de uitpuilende Roundhouse niet de gemakkelijkste plek is voor een live-registratie.

Naast stukken van “Empath” (niet de hele plaat, dit is immers pas Volume 1) speelt Devin een dwarsdoorsnede van zijn eerdere materiaal, waarbij de grote shownummers (Ziltoid!) gelukkig ontbreken, maar waarbij me op een gegeven moment toch ook een beetje verveling overvalt. Het is allemaal wel erg veel van hetzelfde. Dat gevoel wordt gelukkig doorbroken als Devin in een zwarte tu-tu Why? gaat staan croonen. Dat nummer is zó musical dat Andrew Lloyd Webber het té zou vinden, maar lekker is het wel. En het onderstreept nog eens mijn theorie dat de meeste rockopera’s toch vooral miskende musical zijn, en circus.

Daar staan bloedmooie momenten tegenover, zoals het a-capella begin van Castaway/Genesis, de basgitaarsolo in Heavens End en Spirits Will Collide.

Per saldo ben je als kijker getuige van wat een tamelijk indrukwekkende concert geweest moet zijn, zonder dat je zelf echt onder de indruk komt. Daarvoor is de cameravoering te lukraak, het geluid te indirect en Devin een te irritant mannetje. Knap is het allemaal wel, met als hoogtepunt een briljante cover van Disco Inferno van The Trammps, gevolgd door het euforische Kingdom. Als je dat lekker hard zet, ga je er bijna in geloven! Op naar Volume 2!

Uiteraard is deze registratie verkrijgbaar in alle formaten die je zou wensen, en nog een paar waar niemand op zit te wachten. De blue-ray bevat ook nog een documentaire over de tour.

Send this to a friend