Ik maakte pas laat kennis met Devin Townsend Project bij het beluisteren van het vijfde album als ‘project’. Het album heette “Epicloud” en ik was onder de indruk van deze eigentijdse versie van Phil Spector. Want, laten we wel wezen, deze meneer weet hoe hij hedendaagse geluidsmuren moet produceren zonder definitie te verliezen met een mooi strak en rustig ‘laag’ als basis. “Epicloud” promoveerde dan ook met vier tracks naar mijn persoonlijke eredivisie – de (TRAXX) database, waarbij Hold On zelfs drie sterren scoorde. En dat is voor mijn doen een erg goede score, omdat ik veel weggooi om juist die database interessant te houden.
Zijn volgende album als ‘project’ scoorde in dit verband twee tracks waarvan één twee sterren en da’s al heel wat minder, maar dat is wel logisch als je hetzelfde kunstje herhaalt en een formule uitmelkt. Alle reden dus voor nieuwsgierigheid bij het starten van zijn nieuwste album als Devin Townsend Project: “Transcendence”. Ik ben hierbij dan vooral nieuwsgierig naar verdere ontwikkeling en nieuwe wegen met ombuiging van de opgemerkte neerwaartse trend.
Omdat de productionele kwaliteiten van Townsend voor mij onomstreden zijn, nestel ik mij dan op de bank voor de huiskamerinstallatie om optimaal te kunnen genieten van de prima productie, die je op basis van zijn reputatie mag verwachten, ook al heeft Townsend voor “Transcendence” gekozen om productioneel samen te werken met Adam ‘Nolly’ Getgood.
En jawel, Truth opent overdonderend met een prima productie, maar mijn interesse verslapt daarna spoedig, omdat de compositie mijn aandacht niet weet vast te houden en Townsend blijft steken in zijn ouwe truc met massieve geluidsmuren. Truth loopt vervolgens mooi over in Stormbending, doch ook hier schiet de compositie tekort om de aandacht te vangen. En eigenlijk blijft dit de rest van het album zo. De tracks lopen fraai in elkaar over, maar door het hanteren van steeds dezelfde productiereceptuur begint het voor mij allemaal hetzelfde te klinken.
Natuurlijk zijn er lichtpuntjes, zoals het prima gitaarwerk in Secret Sciences en de mooie, in een geluidsmuur gemetselde vocalen tijdens Stars, maar deze momenten duren te kort om het niveau van het album op een compositioneel niveau te brengen waardoor je echt geraakt wordt.
En dat is jammer, want Townsend heeft prima muzikanten om zich heen, de productie klinkt als een klok, maar de progressie en afwisseling in composities blijven uit, op kleine momentjes van uitzonderingen na, zoals bijvoorbeeld de laatste bloedmooie minuten van From The Heart die aangeven dat er toch meer moet inzitten als dat Townsend er deze keer heeft uitgehaald.
Clemens Leunisse