De mensen die nog steeds durven te beweren dat de enige genieën die de prog kent uit de jaren zeventig stammen, hebben het tegendeel van hun opvatting al herhaaldelijk bewezen kunnen zien. Zo zijn bijvoorbeeld heden ten dage nog verschillende briljante breinen actief binnen het kader van de progressieve muziek. Genoemd worden kunnen onder andere verlichte geesten als Porcupine Tree-grootmeester Steve Wilson, gitaargod Roine Stolt, opperprogchelaar Mikael Åkerfeldt, broeder Neal Morse, Zweedse glorie Daniel Gildenlöw, radiohoofd Jonny Greenwood en zo nog enige meer, die hoe dan ook niet hoeven onderdoen voor Peter Gabriel, Roger Waters, Peter Hammill of Robert Fripp. Eerlijk is eerlijk, vaak baseren deze mensen zich op de bouwmeesters van de prog, maar zei formuleerder van de wet van de zwaartekracht Isaac Newton niet reeds in de zeventiende eeuw “Wij staan op de schouders van reuzen”, hiermee doelende op het gegeven dat een mens zich niet kan ontwikkelen zonder de prestaties van zijn voorgangers op zijn vakgebied in ogenschouw te nemen?
In het rijtje van hedendaagse meesters van de progressieve rock hoort wat mij betreft ook de naam Matthew Parmenter thuis.De Amerikaanse multi-instrumentalist Parmenter maakte in de jaren negentig furore met zijn band Discipline.. Hoewel de band uit aanvankelijk vijf en later vier leden bestond, werd al het materiaal geschreven door de man zelf, die ook een groot gedeelte van het instrumentale gebeuren en de gehele zang voor zijn rekening nam. Gedurende het bestaan van de band zijn er slechts twee studio-albums uitgebracht, waarvan “Unfolded Like Staircase” het laatste is. In 2004 heeft Parmenter nog een solo-album uitgebracht, “Astray”, waarop hij het gehele instrumentele gedeelte met uitzondering van de baspartijen zelf ingespeeld heeft. Deze plaat wordt door collega Markwin omschreven als een kruising tussen “Push And Profit” en “Unfolded Like Staircase”, waaruit blijkt dat de beide Discipline.-platen elk een eigen geluid te berde brengen.
Dit wil echter niet zeggen dat de band twee totaal verschillende platen heeft uitgebracht: beide albums doen gewag van de kenmerkende ingrediënten van Discipline., waarvan de meest in het oor springende uiteraard de zang van voorman Parmenter is. Sterk beïnvloed door zijn idolen emotioneert Mr Matthew zich een slag in de rondte. Met zijn stem weet deze Amerikaanse troubadour elk register van emoties tot de maximale stand open te trekken, een gemiddeld Shakespeariaans drama is minder alomvattend op emotioneel vlak dan deze muziek.
Dan is er nog de muziek zelf, die zeer sterk geënt is op de productie van grootheden uit de jaren zeventig. Om maar een paar willekeurige namen de revue te laten passeren: King Crimson en Genesis zijn noemers waaronder de muziek te vatten valt. Dit impliceert echter niet dat ik de heer Parmenter beticht van schaamteloze kopieerdrang. Integendeel, de elementen van de genoemde bands worden op vernuftige wijze vermengd met de eigen zielenroerselen van de beste man, die op “Unfolded Like Staircase” ook nog zijn nieuwe liefde Van Der Graaf Generator van zich doet laat spreken, terwijl de invloeden van Genesis minder sterk de muziek bepalen.
De invloed van Van Der Graaf Generator is echter niet het enige dat het verschil tussen beide platen kenmerkt, ook bepalend is een nuancering in karakter. Daar waar “Push And Profit” een welhaast frivool karakter heeft, met veel lucht en kunstig ingewerkte intermezzo’s in de nummers (zoals bijvoorbeeld het reggae-stuk in The Reasoning Wall), is “Unfolded Like Staircase” enkele gewichtsklassen hoger in te schalen, ongeveer op het niveau ‘loodzwaar’, temeer daar het geluid sterk bepaald wordt door de invloeden van King Crimson en Van Der Graaf Generator. Tergend is de problematiek die de flegmatieke frontman bezingt, bedrukkend, beklemmend, bezwarend is de muziek, met op de juiste tijden bevrijding, verlossing in de zin van een eruptieve climax. Glansrollen binnen het geheel zijn weggelegd voor het tenenkrommend treffende gitaarspel van Jon Preston Bouda en de prominent aanwezige saxofoon, die samen met het toetsenarsenaal en de viool behoort tot het scala van gereedschappen van omni-instrumentalist Parmenter. De piano is hier het instrument dat vaak de catharsis inleidt, de geestesreinigende voltooiing van de handeling. Terwijl de toetsen lichtjes het gemoed beroeren, onttrekt de gitaar onherroepelijk grote, biggelende tranen aan de ogen van de luisteraar. Luister hiervoor bijvoorbeeld eens naar het eerste nummer, Canto IV: Limbo, vanaf de regel “what I believe is emptiness” of naar de redemptieve afsluiting van het epische Into The Dream.
Ook smakelijk aanwezig is een breed assortiment aan ouderwetse toetseninstrumenten, waarbij natuurlijk een glansrol is weggelegd voor de echte Mellotron waarvan het melancholische geluid de muziek zachtjes omfloerst. Het witte kastje wordt hier zeer effectief gebruikt om op bepaalde momenten een fascinerende nuancering aan te brengen, waardoor de emotionele lading van de muziek kwadratisch vermeerdert. Het moge duidelijk zijn dat muzikaal gezien dit album een authentiek meesterwerk is.
Tekstueel bovendien, is “Unfolded Like Staircase” niet minder imposant. Als literair geïnteresseerd half-Engelsman mag ik graag de geneugten van een stukje behoorlijke Engelse ‘poesije’ smaken en in dat opzicht is deze plaat voor mij spekkie voor het bekkie, om het zo maar uit te drukken. De schrijfsels van Parmenter inspireren zich sterk op de misantropie van het exemplaire Van Der Graaf Generator, de naam Peter Hammill komt dus nog wel eens in mij op. Ook doet het geschrevene me bij tijd en wijle denken aan de gloriedagen van Marillion met Fish en dan met name ten tijde van “Clutching At Straws”. Neem bijvoorbeeld de zin ‘desire, the carrot leads me on’ uit het nummer Crutches. Of uit hetzelfde nummer het volgende couplet:
‘Fall from the mountain
Dive in the sea
Look into the sky
Connect the dots and tell me what you see
Pain and pleasure
And the soul of all humanity’
Niet om het een of ander, maar mijns inziens is dit toch van een iets ander niveau dan een tekstje over een machine waarmee men zijn gedachten kan verplaatsen naar een andere tijd, om aldaar lekker te jodelen over een huis op Mars, of, God betere het, een concept over de Ark des Verbonds. Voor dat soort dingen prefereer ik mijn toevlucht te zoeken tot Stanley Kubrick of Harrison Ford en niet tot mijn platencollectie. De thematiek van Matthew Parmenter spitst zich toe op velerlei negatieve emoties, waarbij de man te werk treedt als zelf-analyserend psychiater met een talent voor het formuleren van fraaie zinnen. Voorwaar geen rijstwafel, edoch een zwaar Bourgondisch gebraad met donkere ondertonen. Opvallend aan zowel de teksten als de muziek is dat ze een sterke Engelse sfeer uitdragen, terwijl Parmenter een Amerikaan is, een gegeven dat haast onverenigbaar is met de aard van de gebodene.
Discipline. heeft altijd een cultstatus gehad, niet in de laatste plaats om de podiumpresentatie van de flamboyante Parmenter, die opgeschminkt en wel het podium pleegt te bezetten. In de eerste plaats echter is die cultstatus het resultaat van de intrigerende muziek die het gezelschap placht te maken. Het komt niet vaak voor, maar deze plaat durf ik zonder schroom als absoluut meesterwerk te betitelen en mijns inziens verdient het gehele Parmenteriaanse oeuvre (inclusief dat van neefje Ryan) een prominente plaats in het klassieke prog-paradigma met daarbij een extra bekroning voor “Unfolded Like Staircase”. Aan degenen die het nog niet hebben dus de volgende aansporing: haal dit album. Nu.
Christopher Cusack