Rome, hoofdstad en tevens grootste stad van Italië. Volgens de legende gesticht door de tweelingbroers Romulus en Remus. Volgens de info bij dit album viert de stad in 2012 zijn 2765ste verjaardag. Wandelen door Rome is wandelen door een museum. Elke vierkante meter van de oude stad heeft wel een verhaal te vertellen. De stad waar vanuit vele keizers regeerden en de stad die honderden jaren lang als belangrijkste stad ter wereld werd gezien. Jaarlijks trekt de stad miljoenen toeristen die zich vergapen aan het Forum Romanum, de Trevi fontein, het Parthenon en het Colosseum.
Zo’n stad schreeuw natuurlijk om een muzikale ode. Zo dacht Vincenzo Ricca er ook over. Hij nodigde een aantal bekende personen en bands uit de symfo uit om een instrumentale ode aan de stad te maken. De meest bekende personen zijn Steve en John Hackett, Frank Carducci, Nick Magnus en Richard Sinclair (Caravan, Camel). De bands die meewerken zijn Narrow Pass en de mannen van Il Tempio Delle Clessidre.
Wat dit gezelschap gezamenlijk oplevert moge duidelijk zijn. Op en top symfonische rock doorspekt met het geluid van het oude Genesis. Ronkende toetsen en Mellotronsamples, heerlijke gitaarsolo’s en frivool fluitspel, je komt het volop tegen. Elk nummer ademt voor 100 % symfonische rock uit de jaren ’70. Het geheel staat als een huis en klinkt als een klok. Het gitaarwerk van Hackett klinkt uiteraard goed, maar de man duikt in zoveel projecten en bands op, dat het niet meer bijzonder mag heten.
Het uitgangspunt, een ode aan Rome, is natuurlijk prachtig. Maar met instrumentale muziek kun je dat niet opleggen. Bij de Prologue, gesproken door Francesco Di Giacomo (Banco) krijg je nog wel het Italië-gevoel, maar dat houdt daarna echt wel op. De nummers mogen dan wel geïnspireerd zijn door de vele fonteinen en het Colosseum, als jij liever aan de molens op Kinderdijk wilt denken of wanneer je liever in gedachten door het oude deel van Monnikendam wilt lopen, is dat ook prima. Met andere woorden, het gekozen thema voegt niet toe in dit geval.
Liefhebbers van Genesis en van traditionele symfonische rock in het algemeen (en ik gok dat wij dit vrijwel allen zijn) zullen hier ongetwijfeld van genieten. Persoonlijk vind ik het teveel goed-gejat-is-beter-dan-slecht-verzonnen. Dat angstvallig vasthouden aan het geluid van de jaren ’70 kan best lekker maar soms ook wat vermoeiend zijn.
Maarten Goossensen