Je hebt van die promo’s die je voor de eindredacteur puur uit plichtsgetrouw op je schouders neemt. Zo’n iemand ben ik nu eenmaal. Reuze sociaal naar mijn mede collega’s, maar ook omdat het een beetje mijn taak is om het hardere werk binnen ons genre te beoordelen. Aangezien gewaardeerd collega Mario van Os (ook een recensent voor het hardere werk) niet adequaat reageerde op de ‘sneak preview’ van de band, besloot ik mijzelf op te offeren. Tenslotte kan je zo maar positief verrast worden. Eén video zegt nog niet alles.
Divided Multitude is een Noorse band en bestaat inmiddels twintig jaar. De formatie heeft nooit echt opzien gebaard met spetterende en scorende releases, hoewel een optredens tijdens Prog Power Europe én USA toch wel als hoogtepunt gezien mogen worden. De officiële discografie van dit kwintet maakt melding van zes officiële albums. Divided Multitude maakt muziek die een beetje tussen Dream Theater, Symphony X, Shadow Gallery, Above Symmetry en Nevermore in hangt, met veel ruimte voor techniek, verspringende ritmes en maatsoorten.
De openingstrack, Immortal, begint gelijk al fout. De (achtergrond)zanger heeft zich blijkbaar op de opnamedag verslikt in zijn soep tijdens de lunch en de producer besluit dat de stuipbewegingen uit de keel van een man in levensnood best wel grappig klinken, dus mixt hij deze doodleuk in het nummer. Ik doel daarbij op de ‘screams’ die gelukkig verder niet meer op de cd voorkomen, dus ik ga er maar hoopvol van uit dat de desbetreffende zanger zijn levensbedreigende situatie onder controle heeft gekregen. Maar ook de skills van de vaste zanger Sindre Antonsen zijn niet indrukwekkend. Hij balanceert tussen het geluid van Alice Cooper, Geoff Tate en diverse AOR zangers uit de jaren tachtig en het hele album lijkt bijna meerstemmig opgenomen, dat is vaak al een teken aan de wand. Maar verder is Immortal muzikaal ook weinig memorabel, omdat het geen homogene massa van diverse ritmes, maatsoorten en stijlen is. Het nummer beklijft nergens en dat is vaak de doodsteek voor een mooi vervolg aan het album. Een openingstrack moet (net als de laatste track) goed zijn om indruk achter te laten bij je publiek. Beide komen zelfs niet in aanmerking voor de notitie van ‘redelijk’.
Soms beginnen de intro’s van de songs prima hoor, begrijp mij niet verkeerd. Bijvoorbeeld Sacrificed heeft een spetterend begin, maar dan trekt de zanger weer van leer waardoor je zwetend naar je volume knop of ‘skip’ functie op je radio rent om dat ‘unheimliche gefühl’ in je lichaam te stoppen. Proud is wel een nummer waarvan ik van harte kan zeggen dat het een mooie indruk achterlaat. Het is de enige ballad op de cd, maar is misschien wel de beste track van het album. De gitaren laten een pakkende melodie achter en ook de zang van Antonsen kan mij nu enigszins bekoren, wellicht omdat die ondersteund wordt door Brian Ashland van Shadow Gallery. Een speurtocht langs de discografie van de band levert wat mij betreft wel een opmerkelijke conclusie op: Antonsen is in de lage regionen een stuk beter dan wanneer hij zoals op dit album de hoge noten probeert te bereiken. Neem bijvoorbeeld een paar songs op You Tube van het album “Feed On Your Misery”, daar klinken zijn vocalen vaak veel beter.
De toetsenpartijen van Eskild Kløften zijn bij vlagen zeer amusant, evenals de gelikte gitaarsolo’s die doeltreffend en efficiënt zijn. Neem bijvoorbeeld Closure, waarin de toetsen een wervelend en haast symfonisch karakter hebben en de solo van Christer Harøy ook erg lekker is. Harøy is niet het type dat zichzelf opdringt en blijkbaar dacht de producer van dienst daar hetzelfde over, want hij had wat mij betreft meer tot zijn recht mogen komen in de eindmix. De productie is over het algemeen niet van een heel hoog niveau, maar dat komt ook omdat de zang van Antonsen prominent in het geluid staat. En tja, we hebben het al… ach, laat ook maar.
En dan de eindconclusie. De soep wordt nooit zo heet gegeten als die wordt opgediend, dat is hier eigenlijk ook van toepassing, maar toch. Het lijkt mij onnodig en niet humaan om nu weer de zanger aan te kaarten, want we weten inmiddels donders goed dat hij zelfs de voorronden van The Voice Of Norway niet gaat halen. Maar ook technisch is er het nodige aan te merken op het werk van deze mannen. Het is vaak te onsamenhangend om indruk achter te laten en de nadruk ligt teveel op verspringende akkoorden, maatsoorten en techniek. In vergelijking met de genoemde namen ligt er nog wel wat werk op het gebied van consistentie. Daardoor zal ook dit werk weer niet het gewenste resultaat van succes voor de band bereiken.
Ruard Veltmaat