Wanneer een willekeurige band besluit om zijn nieuwste plaatwerk op eigen houtje en niet via zijn gebruikelijke platenmaatschappij uit te brengen, zit er dikwijls een aannemelijke verklaring achter deze beslissing. Deze heeft namelijk doorgaans betrekking op het materiaal van het album. Dit is dan bijvoorbeeld een stel opnames uit de oude doos, een liveregistratie uit lang vervlogen tijden, een verzameling van leftovers en/of outtakes of gewoonweg niet interessant genoeg materiaal wat op de plank is blijven liggen.
Wanneer de band in kwestie het album niet via de gebruikelijke kanalen op de markt brengt, is het materiaal volgens de direct betrokkenen dus niet aantrekkelijk genoeg voor een gewone publicatie. Hierdoor is het plaatwerk dan vaak louter en alleen geschikt voor enkele fanatieke fans of verwoede verzamelaars. Dat laatste is nou precies de belangrijkste reden waarom bij mij meteen alarmbellen zijn gaan te rinkelen naar aanleiding van “No Commercial Potential …And Still Getting The Ladies” van Djam Karet.
Dit nieuwe album is namelijk niet door Cuneiform Records, maar door HC Productions (het label van Djam Karet zelf) uitgebracht. Naar aanleiding van hun twintigjarige bestaan brengen de Amerikanen een jubileumplaat uit dat merkwaardigerwijs alleen via hun webpagina te verkrijgen is. Wat zegt dit over de kwaliteit van het materiaal? Is het alleen bestemd voor de onvervalste liefhebber of kan de gemiddelde progfan er ook wat mee?
Het dubbelalbum is een samensmelting van de cassette “No Commercial Potential” uit 1985 en het niet eerder verschenen “…And Still Getting The Ladies” uit 2002. In april 1985 bestaat Djam Karet uit gitarist Gayle Ellett, gitarist Mike Henderson, drummer Chuck Oken Jr. en bassist Henry Osborne, terwijl laatstgenoemde vanaf 2001 zijn oude baan moet delen met voormalig Atavism Of Twilight-bassist Aaron Kenyon.
Het is reeds genoegzaam bekend dat het gezelschap uit Californië zijn repetities steevast opent met een onvervalste improvisatie. Deze wordt, ongeacht het eindresultaat, geregeld op DAT opgenomen door Mike Henderson. Zes van deze improvisaties, variërend in lengte van lang (bijna acht minuten) tot overdreven lang (bijna dertig minuten) zijn evenwichtig verdeeld over de twee schijfjes. Ze zijn bovendien voor deze jubileumuitgave opnieuw gemastered, zodat de geluidskwaliteit niets aan de wensen overlaat.
De drie muziekstukken op de eerste cd vertonen veel eigenschappen van authentieke improvisaties, waarbij het kwartet uit Los Angeles zich heer en meester toont in het nutteloos oprekken van enige oervervelende muzikale melodieën. Op het podium zullen deze langdradige ideeën best wel kunnen smaken, maar in mijn woonkamer blijft er bijzonder weinig van het compositorisch vernuft van deze mannen over. “No Commercial Potential” laat een groep horen, die stuurloos ronddrijft en daarmee het noorden kwijt lijkt te zijn.
De tweede disk bevat drie improvisaties die zijn opgenomen tijdens de sessies van het schitterende “A Night For Baku” uit 2003. De band is zeventien jaar verder en dat is uiteraard hoorbaar. De drie stukken kennen nog steeds slaapverwekkende en langgerekte muzikale thema’s, maar deze klinken, mede door toevoeging van vleugjes jazz, fusion en ambient, ietwat minder voorspelbaar. Bovendien blijkt de komst van synthesizers op “…And Still Getting The Ladies” een gouden greep, waardoor het materiaal meer inhoud en diepgang krijgt.
Ik weet me volstrekt geen raad met deze curieuze collectie. Terwijl het gezelschap mij doorgaans weet te overrompelen met een zeer aanstekelijk mengsel van geïmproviseerde en gestructureerde progressieve rock, komt Djam Karet nu met zes langdradige improvisaties op de proppen, die mij, ook na meerdere luisterbeurten, absoluut niet kunnen bekoren. “No Commercial Potential …And Still Getting The Ladies” zal dan ook zeker voordeel hebben van wat ingrijpend knip- en snijwerk, waardoor de nummers bondiger en dus sterker zullen worden. Momenteel zou zelfs een band als Ozric Tentacles zich voor het merendeel van deze slaapverwekkende muziek diep schamen.
Ik kan het dan ook niet helpen dat ik, wanneer ik deze muziek beluister, geregeld moet denken aan de film Insomnia uit 2002 van de Engelse regisseur Christopher Nolan. Deze film, geïnspireerd op de gelijknamige film uit 1997 van de Noorse regisseur Erik Skjoldbjærg, speelt zich af in Alaska tijdens het zomerseizoen. Al Pacino speelt een detective, die samen met plaatselijke agente Hilary Swank, achter moordenaar Robin Williams aanzit. Omdat in Alaska de zon niet ondergaat in de zomer, lijdt Pacino aan ernstige vorm van slapeloosheid. Had hij dit album meegenomen, dan had hij daar zeker geen last van gehad!
Na beluistering van “No Commercial Potential …And Still Getting The Ladies” kan ik de beslissing van Djam Karet en Cuneiform Records om dit dubbelalbum niet via de gebruikelijke kanalen uit te brengen alleen maar bekrachtigen. Het materiaal is gewoonweg niet aantrekkelijk genoeg voor een gewone publicatie, zodat het nieuwe plaatwerk feitelijk louter en alleen is bedoeld voor verwoede verzamelaars of enkele fanatieke fans.
Deze laatste categorie zal het ongetwijfeld niet met mijn bevindingen eens zijn, maar ik denk dat de gemiddelde progfan weinig tot geen plezier zal beleven met deze stomvervelende improvisaties. Zelfs voor de doorgewinterde liefhebber van Djam Karet, die reguliere platen als “Reflections From The Firepool”, “Burning The Hard City”, “The Devouring”, “New Dark Age” of “A Night For Baku” in zijn platenkast heeft staan, zal “No Commercial Potential …And Still Getting The Ladies” wel eens kunnen uitdraaien op een onthutsende ontgoocheling, want dat is het.
Deze jubileumplaat ter gelegenheid van het twintigjarige bestaan van Djam Karet is wat mij betreft geen geslaagd cadeau. Ik ben dan ook bijzonder opgelucht dat mijn alarmbellen zijn gaan rinkelen…
Frans Schmidt