Het Italiaanse duo Dolcetti wist het al te schoppen tot voorprogramma van artiesten als Paul Gilbert, The Aristocrats en zelfs Steve Vai. Dan moeten deze twee toch wel iets in hun mars hebben, hoor ik je denken. En dat hebben ze…
Zowel Gianni Rojatti (gitaar, toetsen) als Erik Tulissia (drums) zijn beiden virtuozen op hun instrument. Rojatti strooit kwistig met allerlei razendsnelle loopjes op zijn gitaar, maar weet dat tevens te koppelen aan zeer smaakvolle licks en fusion-achtig spel. Daarnaast geeft hij blijk van een bijna overmatige bewondering voor de trukendoos van Steve Vai. Op de analoge toetsen toont hij zich een zeer veelzijdig muzikant die zijn roots in de eighties en nineties heeft liggen.
Wanneer je Tulissia op YouTube bekijkt, valt meteen de gelijkenis met de speelmotoriek en beheersing van Marco Minneman op. Tulissia heeft echter ook de groove van Nick D’Virgilio, wat een zeer prettige combinatie van drumstijlen oplevert.
De composities op dit tweede album vormen een mix van rock, prog, pop, electro, metal en dubstep. Anders gezegd, Vai meets Frost, Madonna, John Petrucci en The Police. Hoe interessant zou het kunnen worden als je deze mensen tezamen in een studio zou zetten?
Frost horen we meteen terug in het hoofdthema van het openingsnummer. Wat een energie knalt er hier uit de speakers. Madonna verschijnt in het tweede nummer, Un dito due estati, ten tonele met een ‘bijna’ sample van haar Into The Groove in de bassynth. The Police, maar vooral Stewart Copeland wordt zeer herkenbaar geciteerd in Esorcismo & Tagliatelle. Vaak hoor je slechts korte, maar zeer herkenbare fragmenten van de genoemde invloeden terug. Die worden vervolgens uitgebouwd met de nodige gitaar extravaganza, sfeervolle toetsen en lekkere grooves, maar ook tegendraadse ritmes. Alle composities zijn doorspekt met sporen van Petrucci en vooral Vai. Met al deze ingrediënten weten de heren een zeer afwisselend, virtuoos, maar vooral heerlijk album te produceren.
Op hun eerste album “Metallo Beat” duurden alle nummers 3:33. Op “Arriver” duren alle tracks, op Figablast na, 3:34 en die ene uitzondering duurt 0:34. Een zinnige verklaring weet het duo hiervoor niet te geven. Het dwingt hen in elk geval wel om binnen de kaders van een bondige ‘popsong’ te blijven en niet te verzanden in oeverloze solo’s. De pauzes tussen de nummers zijn zo kort dat je soms niet in de gaten hebt dat je al naar het volgende nummer luistert.
Ik zou nog graag twee kanttekeningen bij dit sterke album willen maken: het is met zijn vijfentwintig en een halve minuut veel te kort en de trukendoos van Steve Vai wordt voor mijn gevoel net iets te gemakkelijk opengetrokken.
Math Lemmen