Voor mij ligt een promo van het derde album van Dream The Electric Sleep: “Beneath The Dark Wide Sky”. De ‘promo letter’ maakt gewag van Invloed-referenties, die inmiddels bij mij door het veelvuldige gebruik het wantrouwen zijn gaan wekken: Led Zeppelin, The Beatles, Peter Gabriel, Pink Floyd, Soundgarden, The Who en zo verder. Voor mij is dit een eerste kennismaking met dit trio, afkomstig uit de Verenigde Staten, dus het gebruik van die referenties wekken ook hier genoemd wantrouwen vanwege het regelmatige misbruik dat promotors en bands hiervan maken. Het maakt mij inmiddels extra kritisch.
Voor dit album werd door de band de behoefte gevoeld om na twee ‘eigen’ producties voor het eerst te gaan werken met een ‘externe’ producer, om ‘recht’ te doen aan dit nieuwe materiaal en er uit te halen, wat er in zit. Nu is een dergelijk gedachtegoed mij uit het hart gegrepen (zie ook mijn recensie bij Fobia Inc. ), dus is de nieuwsgierigheid inmiddels dusdanig gegroeid dat ik maar gelijk begon aan de eerste luisterbeurt.
En laat ik nu ook maar weer gelijk met de deur in huis vallen: De keuze voor producer Nick Raskulinecz is voor mij niet de meest gelukkige; het album kenmerkt zich door een geluidsbrij waar bij het toenemen van de luisterbeurten voor mij steeds moeilijker doorheen te komen valt en uiteindelijk begint te irriteren en te vermoeien, ook mede door de wat schreeuwerige zang. De band begint op die manier de wedstrijd met 1-0 achterstand. Ik ken eigenlijk maar één artiest die weet weg te komen met een dergelijke geluidsbrij en er zelfs zijn handelsmerk van heeft gemaakt: Bruce Springsteen. Niet alleen weet hij door sterke composities te compenseren, de brij is ook een beetje onderdeel geworden van zijn muziek en de muziekbeleving van zijn luisteraars: Je krijgt er nog al eens een ‘kroeg gevoel’ bij en dat ontbeert bij DTES ten enen male.
En dat is jammer, want af en toe hoor je compositionele kwaliteiten die hopeloos verloren gaan in de brij die dit trio produceert: Culling The Herd is daar een voorbeeld van: het vergt voor mij de nodige inspanning om door de brij heen te luisteren, maar dan hoor je eigenlijk prima vocalen binnen een goede compositie, dus ergens zit het er wel in, maar echt manifest worden deze kwaliteiten nergens, vanwege voornoemde oorzaak. En zo zijn er wel meer lichtpuntjes die op kwaliteit duiden: We Who Blackout The Sun bijvoorbeeld doet even denken aan Long Distance Calling en kent een mooie intro met een zekere spanning, totdat het geheel ook hier verzuipt in de geluidsbrij.
Ben ik dan een tegenstander van geluidsmuren? Beslist niet; soms is het een integraal onderdeel van de muziekbeleving, zoals bij het eerder genoemde Fobia Inc., waar het wat meer gedoseerd wordt toegepast, zonder dat de audio-definitie geweld wordt aangedaan. Soms kan het zelfs prachtig contrasterend werken, zoals bijvoorbeeld een toepassing door Devin Townsend in Hold On; en zo zijn er wel meer voorbeelden te noemen.
Overigens valt dit album voor mij niet onder de noemer ‘prog’, maar da’s niet erg (behalve misschien voor de progpuristen onder ons). Wat blijft is een soort erg Amerikaans klinkend AOR met af en toe vlagen Foo Fighters (zoals in Flight en Hanging By Time) overigens zonder dit niveau te halen. Je blijft als luisteraar steeds maar denken: waar heb ik dat toch eerder gehoord?